Fragiel, maar zo leuk: Maserati Biturbo (1981 - 1994)

Vergroot foto
Door: HM 21-07-2020

Maserati heeft in z’n geschiedenis steeds z’n best gedaan om gelijke tred te houden met Ferrari. Dat bleek een hopeloze race. Maar het heeft het mooie Italiaanse merk wel een klinkende naam bezorgd. Toch heeft Maserati het al jaren erg moeilijk. Er waren de voorbije decennia erg veel overnames (Citroën, De Tomaso, Chrysler, Fiat). Helaas werden er niet altijd verstandige keuzes gemaakt en naar Italiaanse gewoonte liet het kwaliteitsmanagement sterk te wensen over. Het gevolg was dat Maserati zich heel dikwijls op de rand van de afgrond bevond en het moest zien te klaren met een klein budget en veel fantasie en inspiratie. Jammer want dit mooie merk met de drietand ademde z’n ganse bestaan uit al z’n poriën sportiviteit en verfijning. Stijl zat in de genen.

Populariseren

De compacte Biturbo die in 1981 gelanceerd werd, was een kind van het De Tomaso-tijdperk. Na de zotte jaren met Citroën vond Alejandro De Tomaso het tijd voor een nieuwe start. Hij wilde een bredere klantengroep aanboren. Populariseren en hogere volumes draaien.

Geen supersportwagen met middenmotor meer, maar de compacte Biturbo met de motor gewoon vooraan, achterwielaandrijving en een koffer. Aanvankelijk werd hij gelanceerd als tweedeurs. Later kwam ook een vierdeurs en een knappe cabrio. In tegenstelling tot z’n barokke voorvaders was deze Biturbo strak en hoekig gelijnd. Eigenlijk was het een heel conventioneel concept met oog voor het praktische aspect: plaats voor vier personen en een echte koffer.

Een wereldprimeur

De jaren ’80 waren de turbojaren. Het nieuwe sensationele wondermiddel. Zoals de naam laat vermoeden, wilde Maserati nog een stapje verder gaan en monteerde twee turbo’s op de V6. Een wereldprimeur, Dat bleek goed te werken, Het begon met een compacte 2000cc met drie kleppen per cilinder. Uit deze beperkte motor werd 180 pk gepuurd. Dat was pittig en aangenaam rijden. Maar helaas werd al snel duidelijk dat de motor, zeker die eerste productiejaren, heel fragiel was. Alles wat kon lekken, breken, rammelen of roesten, deed dat ook.

De bescheiden 2 liter was bedoeld voor Italië waar grotere motoren erg zwaar belast worden. Later volgde er nog een 2.5l en 2.8l met vermogens tot 250pk.

Frontaal in de aanval

De ambitie was om een concurrent van de BMW 3 in de markt te kunnen zetten. Het was het tijdperk van de ambitieuze yuppies. Blitse, jonge honden op Wall Street die uit waren op snel geld verdienen en hielden van uiterlijk vertoon. Dat volkje zou zo’n coupétje wel lusten. Maserati ging op zoek naar de geslaagde, dynamische zakenman die wat anders wou dan een BMW 3 of Mercedes 190. Tuk op een klinkende naam, knappe prestaties, iets exclusiefs en luxueus. Die vond in de Biturbo ook een knap en stijlvol instrumentenbord en een exotische soundtrack. Op een aantal versies was er zelfs retro houtinleg in dezelfde kleur als het leer.

Luxe en prestaties

Tijdens z’n lange carrière (13 jaar) kwamen er meerdere facelifts en technische updates: injectie, vier kleppen per cilinder, een knappe cabrio of de grotere Maserati 228 met een langere wielbasis. De Biturbo werd er alleen maar beter en duurder op.

De meest spectaculaire versie was de Karif. Geïntroduceerd in 1988 en meteen de snelste Biturbo. Hij combineerde de korte body van de Spyder met een vaste hardtop, waardoor de auto stijver en lichter was dan zijn open broertje. Voorzien van de 2.8 Biturbo met 285 pk flitste hij naar 100km/u in 4,8 seconden en had een topsnelheid van 255 km/u. De Karif liet meerdere dikke Porsches of Ferrari’s achter zich. Dat was overigens geen ‘basic’ sportwagen want hij zat bomvol leer, exotisch hout en beschikte standaard over airco en centrale deurvergrendeling.

Een wild paard

Met de Biturbo wou Maserati op twee (wilde) paarden wedden: enerzijds luxe en exclusiviteit. Maar anderzijds ook wat rauwe sportiviteit. Vooral het rijgedrag van de Biturbo had iets erg wilds. Op z’n limiet werd hij uitgesproken brutaal. Dat had te maken met het turbo-gat. Onder 3.000 toeren was de Biturbo braaf en beschaafd. Maar daarboven werd het monstertje wakker en z’n beperkte chassis kon de razernij maar moeilijk beheersen. Geen gerief voor doetjes. Bij regenweer was de achterwielaandrijving niet te beteugelen.

Een Maserati Biturbo was bovendien niet zo duur. Het was geen Ferrari of Lamborghini. De aankoopprijs viel mee. De kosten achteraf daarentegen… (reparaties, onderhoud, nogmaals reparaties). En terwijl een BMW 3 of een Mercedes 190 op de tweedehandsmarkt goed hun waarde behielden, devalueerde een Biturbo nog sneller dan de toenmalige Italiaanse munt.

De reddende engel

Alle varianten samen werden meer dan 40.000 Biturbo’s gebouwd. Da’s een knap resultaat en ondanks z’n dubieuze kwaliteit heeft dit model Maserati door de moeilijke jaren ’80 kunnen loodsen, anders was het gedaan met dit prestigieuze merk. Vandaag staat een Maserati een trapje lager dan Ferrari gepositioneerd. Ze kunnen wel mooi de Ferrari-technologie gebruiken en mogen zich in populaire niches zoals de SUV-markt begeven.

Geef commentaar
comments by Disqus