Een coupé op basis van een klassieke vierdeurs blijkt geen makkelijke evenwichtsoefening. Soms zijn ze geslaagd, soms erg omstreden. De Volvo 262 C die in 1977 het licht zag, zat in de tweede categorie. Niet iedereen was enthousiast.
Die controversiële keuze van de Zweden had alles te maken met het succes van de 240/260-reeks in de jaren ’70. Die waren erg populair en etaleerden een degelijk imago. Net zoals de ster uit Stuttgart (toen nog met de onverwoestbare Mercedes W123) wou ook Volvo z’n rijzende ster wat extra opblinken door een coupé toe te voegen. Maar op een eigen ‘Zweedse’ manier.
Een tang op een varken
De Zweedse degelijkheid werd gecombineerd met Italiaans design. Dat kan toch haast niet fout lopen? Volvo wou de naam en faam van Bertone koppelen aan z’n nieuwe coupé. Maar achter de schermen was het de eigen huisdesigner, Jan Wilsgaard, die de pen vasthield. Bertone had de expertise om op basis van een bestaand chassis en onderdelen in z’n ateliers te Turijn een aangepaste coupé te kunnen bouwen. Volgens insiders wou Bertone zich vooral distantiëren van het allesbehalve verfijnde design van deze kloeke coupé.
De 262 C had een voorganger: de Volvo P1800 van de jaren zestig. Het contrast kon niet groter zijn. Zoals het een coupé betaamde, blonk de P1800 uit met z’n zwierig, elegant, zeg maar Italiaans design. De 262 C daarentegen was een plomp, massief blok. Een echte Volvo. Stoer, zwaar en zeker niet goedkoop: dubbel zo duur als het basismodel van de 200-serie.
Een platgeslagen Volvo 240
Van bij z’n lancering zorgde de 262 C voor controverse. De proporties leken niet te kloppen. Het dak lag 5,5 centimeter lager dan bij een Volvo 240 en de voorruit werd een stuk schuiner geplaatst. Hij kreeg kleine zijruiten achter met een forse C-stijl en aangepaste portieren. Maar het meest opvallende was het hoekige vinyl dak. Mooi of lelijk? De eerste twee productiejaren was de coupé alleen leverbaar in een zilvergrijze kleur met een zwart vinyl dak. Dat stond wel chique en was een duidelijke verwijzing naar de massieve Amerikaanse coupés van die periode. Bij de 262 C prijkte een discreet kroontje op beide C-stijlen, afkomstig uit het Zweedse nationale wapenschild. Later werd een beperkt aantal kleuropties leverbaar.
Leer tot in alle uithoeken
Het was niet zozeer een drivers car, maar vooral een luxebeest. De belichaming van de toenmalige extravagantie. Alles wat er bij Volvo aan opties beschikbaar was, werd standaard ingebouwd. Airco, cruise control, elektrische ramen en spiegels, robuuste en verwarmde leren zetels, centrale vergrendeling en zelfs de antenne had z’n eigen aandrijving. Wie z’n golfmateriaal wou opbergen, merkte dat de koffer geheel bekleed was met tapijt en uiteraard mochten de mooie lichtmetalen velgen niet ontbreken.
Het dashboard werd dan weer niet aangepast. Dat was gewoon overgenomen uit de 240/260, met wat meer knopjes. Deze generatie Volvo’s waren de eerste met een irritant lampje en dito piepje indien je geen gordel had vastgeklikt. Zonder twijfel werd er in die tijd flink op gesakkerd.
De olifant in de porseleinkast
De meeste 262 coupés werden geleverd met de automatische 3-bak van Borg Warner. Er was ook een handgeschakelde 4-bak met elektrische overdrive beschikbaar. Maar bij zo’n luxecoupé past uiteraard een (slome) automaat. De Volvo’s van die periode hadden zeker geen sportieve wegligging. Het was veeleer zwalpen.
Ook de motor had weinig sportiviteit in zich. Dat was de zescilinder PRV, een samenwerking van Peugeot, Renault en Volvo. Ideaal voor zalig cruisen, maar het was evenmin een krachtpatser. Bij z’n lancering had de PRV V6 een inhoud van 2700cc en 127pk. In 1980 werd deze vervangen door een iets grotere 2900cc met een vermogen van 140pk.
Na 262 komt 780
Aan z’n looks te oordelen was de 262 C vooral bedoeld voor de VS. De Amerikaanse versie was herkenbaar aan de dubbele, vierkante koplampen. De Europese versie had de grote, enkele exemplaren. In 1981 verdween het karakteristieke vinyl dak. Het metalen dak had vanaf dan dezelfde kleur als de auto.
Bertone en z’n ambachtslui hadden tussen 1977 en 1981 6622 exemplaren gebouwd. Zowat driekwart werd verscheept naar de VS. Ook al was de 262 C geen verpletterend succes voor Volvo, toch werd eenzelfde transformatie jaren later nog eens overgedaan met de 780 Coupé. Ook die werd bij Bertone gebouwd.