Ford Taunus TC1, een wereldburger in 1970

Vergroot foto
Door: HM 05-07-2020

Is Volvo nog Zweeds? Of eerder half Chinees? En is Renault nog echt Frans en Nissan echt Japans? Is Skoda nog Tsjechisch of gewoon VW-Duits? En wat te denken van het amalgaam Peugeot/Citroën/Opel/Fiat/Chrysler/Jeep?

Een identiteitscris

Vroeger wisten Fransen nog met stellige zekerheid welke hun merken waren. Net zoals de Italianen, Britten, Zweden of Duitsers. Maar wat met Ford? Aanvankelijk oer-Amerikaans. Maar visionair als hij was, begon de succesvolle Henry Ford al snel filialen op te starten in Frankrijk, Engeland en Duitsland. De Franse Fords stierven een stille dood, terwijl de Engelse en Duitse divisies begonnen te floreren. Maar in tegenstelling tot de eigen nationale merken, bleef Ford een bastaard. Aanvankelijk kreeg zowat elke Duitse Ford de naam ‘Taunus’ opgeplakt. Z’n Engelse evenknie was de Cortina en week lichtjes af. Maar bij elke generatie groeiden de Engelse en Duitse versies dichter naar elkaar toe. Daarom kreeg de nieuwe Taunus die in 1970 gelanceerd werd, de benaming TC (Taunus Cortina). Was hij Duits of Engels? Nog voor de term ‘globalisering’ was uitgevonden, was de Taunus al een wereldburger. Hij had Duitse, Engelse en Amerikaanse invloeden.

Een klassieke familie-auto

Wat het ook was, de Taunus TC1 die in 1970 werd voorgesteld was bovenal een klassieke familie-auto die verder bouwde op de Taunus-traditie. Bedoeld voor een middenklasse familie met enkele kinderen. Een winkelbezoek, eens op uitstap, dus een ruime koffer. Geen kopzorgen omwille van pannes, gewoon degelijkheid. Met een Taunus had je een kloeke middenklasser, bijna 4.5m lang, 1.7m breed en een gewicht dat makkelijk over de 1.5ton ging. Je hoorde niemand klagen over plaatsgebrek in deze Taunus. En wie toch een grotere koffer wou, koos voor de break (Turnier). Dat was nog periode dat breaks pure lastezels waren zonder oog voor elegant design of dynamische sportiviteit. Dus de break scoorde erg lage verkoopcijfers. In tegenstelling tot vandaag was de vierdeurs veruit de meest verkochte.

Stoer en barok

Ook al was de vierdeurs erg populair, toch wou Ford nog een stoere tweedeurs coupé toevoegen. Dat werd de TC1 fastback. Het merk had nog maar net de ranke, elegante Ford Capri in z’n rangen, maar vond dat er ook plaats was voor wat massiever en stoere schouders achteraan. Het idee was om de ruime koffer en achterbank te behouden.

De projectbaas van deze Taunus TC1 was Bernie Knudsen. Een Amerikaan (zeg maar wereldburger) die al vele watertjes doorzwommen had. Enkele jaren voordien zat hij nog in het kader van grote concurrent GM. Bij Ford Europe drukte hij het Knudsen-front door. Een kenmerkende uitsprong, centraal in de grille en motorkap. Dat gaf de Taunus een eigen smoel en nog meer dan z’n voorgangers of opvolgers een Europees/Amerikaans ontwerp. Bonkig, barok, breed en ruim. Geen gebrek aan kubieke meters. In z’n flanken zag je het typisch Amerikaanse gewelfde CocaCola-bottle-design.

Keuze te over

De Taunus TC1 had nog geen diesel, maar beschikte wel over een breed motorenpallet. Het begon bij een bescheiden 1.3 met amper 55pk, erg licht voor zo’n zware auto. Er waren ook nog viercilinders van 1.5, 1.6 of 1.7 met al 88pk. De omgekeerde wereld want de kleine motoren werden vanuit de VS geleverd. Voor het straffere werk was er de V6 2.0 met 90pk of een 2.3 met 108pk. Dat waren dan weer Duitse motoren die ook hun weg vonden naar de sportieve Capri of de grotere Granada. Maar ook met zo’n V6 mocht je geen vuurwerk verwachten. Ze waren bedoeld om comfortabel te cruisen en lang mee te gaan. En je moest ook angstvallig de benzinemeter in de gaten houden (of misschien beter niet).

Stoere bonk met V6

De Taunus was er zowel als sobere budgetvriendelijke familie-auto. Maar je kon hem ook aankleden tot een stoere bonk. Hij stond voorbeeldig met een (zwart) vinyl dak, rechthoekige koplampen en extra verstralers en die heerlijke retro rode, skai-lederen zetels. In die hatchback-trim met een V6 was de Taunus op z’n best. Geen echte sportauto. Daarvoor was hij te zwaar en door de starre achteras had de wegligging het niet makkelijk. Veel zwalpen en wiegen, maar wel lekker wild driften, dat had z’n liefhebbers bij het jonge volkje.

De volgende Taunus, vanaf 1976, zou weer de saaiheid zelve worden. Geen kloeke coupé meer, een grijze vierdeurs.

Een mooi verleden, maar onzekere toekomst

De Taunus TC1 was zeker een schot in de roos. De toenmalige bestseller van het Ford-gamma. De productielijn in het Limburgse Genk draaide al die jaren op volle toeren. De TC1 werd (in licht gewijzigde vorm) ook geproduceerd in Argentinië en Turkije. Het is dus niet verwonderlijk dat de Taunus een erg lange carrière gehad heeft. Na de Taunus kwam in 1983 de Sierra en vervolgens de Mondeo. Een zeer lange bloedlijn, maar zit er nog een vervolg op? Wat ooit het meest populaire segment was, is vandaag wat doodgebloed.

Geef commentaar
comments by Disqus