Zweedse merken lopen meestal rond in stevige en praktische stapschoenen. Maar voor hun cabrio’s trokken de Zweden eens frivole dansschoenen aan en dan mag het resultaat best gezien worden. Het veiligheidsaspect werd, net als de rolbeugel, aan de kant geschoven en de nadruk ging naar joie de vivre en ontspanning. De cabrio’s waren telkens mooier dan de klassieke vierdeurs.
Eigenwijze karakterauto’s
Laat ons beginnen met Saab. Dit inmiddels omgevallen, robuuste Zweedse merk met een vliegtuighistorie had drie geslaagde karaktercabrio’s op een rij. Saab was aanvankelijk een eigenwijs merk. Karakterauto’s. Niet voor jan modaal, eerder iets voor architecten of dokters. Begin jaren ’80, toen nog werd gedacht dat cabrio’s in de categorie van de coupés hoorden, drong de Amerikaanse Saab-importeur, Robert Sinclair, er bij de Zweden op aan om de succesvolle 900 te onthoofden en om te toveren tot een open vierzitter. Met succes. Deze open Saab trok onmiddellijk de aandacht met z’n zuivere lijn en uitstraling.
De karaktervolle 900 had begin jaren ’80 al furore gemaakt. Hij had een markant uiterlijk en mocht uitpakken met geavanceerde turbo-technologie. En toen in 1986 de cabrio op het toneel verscheen, ging de 900 nog wat harder blinken en werd iets moois in gang gezet. Ook z’n opvolgers volgden die elegante cabriotraditie.
Vier plaatsen, vier seizoenen
Saab benadrukte graag dat z’n open variant bruikbaar was bij elk weertype, met dank aan de goed geïsoleerde kap. De Saab 900 cabrio kreeg nog een echte ‘vintage’ linnen kap met een glazen achterruit. Saab cabrio’s kregen geen rolbar. De elegante lijn primeerde. En de meeste cabrio’s werden voorzien van lederen zetels.
Het was de periode dat Saab de turbotechnologie naar een hoger niveau heeft kunnen tillen. Ook de cabrio kreeg deze prachtmotor (tot max 160pk) met een fluitende turbo. De prestaties waren verrassend sterk. Met zo’n turbo keek je echt uit naar een inhaalactie. Zowel door z’n power maar zeker door z’n uitstraling werd deze Saab een stevige concurrent van de BMW 3 cabrio.
Een cabrio vergt behoorlijk wat aanpassingen aan de carrosserie. Meer dan wat snij-en zaagwerk. Daarom werd de productie ondergebracht bij een gespecialiseerd werkplaats in Finland.
Karakter en fun te koop
Na de succesvolle carrière van de eerste Saab 900 cabrio, kwamen z’n opvolgers (inmiddels de 9-3) ook in cabrio-variant. Telkens karakterauto’s, maar vanaf de jaren ’90 sloop er toch meer en meer DNA van de Opel Vectra in. Evenredig met z’n succes kwamen er meerdere varianten. Gruwel o gruwel, er kwam een diesel, evenals enkele uitgesproken sportieve varianten zoals de Viggen met meer dan 200pk. Maar een dergelijke machtsvertoon was niet de essentie van deze elegante auto. Gezien de bedenkelijke carrosseriestijfheid kon je een dergelijk potentieel nooit benutten.
Vanaf 2003 verscheen de derde en helaas laatste generatie. De laatste Saab cabrio rolde in 2011 van de band. De toenmalige Audi A4 of BMW 3 waren zonder twijfel opgelucht dat een te duchten concurrent van het toneel verdween. Saab had een sterk imago, maar door hun unieke karakter waren ze erg duur om te bouwen. Daar viel geen winst mee te rapen. GM heeft het jaren geprobeerd, maar uiteindelijk toch de handdoek moeten gooien.
De grote broer in de schaduw
Volvo is altijd de grote Zweedse broer geweest. Maar als het over cabrio’s ging, stond Volvo toch wat in de schaduw. In de jaren ’80 was er de poging met de 480, die aparte coupé. Maar na veel experimenteren en aarzelen werd de open variant nooit gecommercialiseerd. Tja, Volvo’s moeten nu eenmaal veilig zijn.
Het was wachten tot 1998 en de C70, de coupé-afgeleide van de 850 of S70/V70-familie. Die stonden bekend voor hun prima kwaliteit en goed rijdgedrag. Voor de cabrio-variant werd sterk gekeken naar de Zweedse buur die furore gemaakt had met z’n vierzits cabrio. De eerste C70 had nog een klassieke linnen kap. Z’n opvolger (vanaf 2005) haakte aan bij de golf van klapdak-cabrio’s. Bij vele stalen klapmechanisme-cabrio’s was het resultaat niet altijd geslaagd. Die forse kont, waar het dak in weg moest wegzakken, hielp veelal de lijn om zeep. De Volvo C70 cabrio wist er nog iets moois van te maken. Het idee van het stalen dak was om de cabrio bij elk weertype te kunnen gebruiken. Hij kreeg zowel de krachtige turbomotoren (T5) alsook een soepele dieselmotor (D5). De D5 paste erg goed bij de Volvo C70. De dieselmotor had veel koppel en bleek veeleer een cruiser dan een bochtenridder. Relax rijden. De krachtige T5 had pk’s in overvloed, maar was toch geen uitgesproken sportieveling of opvallende cabriolet. Eerder ingetogen chique. Dus ja, een Zweed.
Wereldwijd gewaardeerd
Dapper van die Zweden in het koude noorden dat ze zo hun best deden, terwijl Fransen of Italianen met hun vele uren zonneschijn in die periode nauwelijks cabrio’s op de markt brachten. Vandaag is er evenwel geen Zweedse cabrio meer. Van Saab zal het niet meer komen en Volvo moet zich plooien naar z’n Chinese bazen. Jammer, want de Zweedse cabrio stond wereldwijd symbool voor de pretentieloze en zelfzekere individualist. In zo’n cabrio hoef je je niet te bewijzen. Hij heeft niet die pocherige arrogantie van een BMW. Wie in een Zweedse cabrio gezien wordt, oogt vriendelijk en relaxed. Heeft een opleiding gevolgd, verdient goed en toont dat z’n leven geslaagd is.