Volvo heeft altijd meerdere talenten gehad. Veiligheid en robuustheid waren alom bekend. Maar het sportieve talent was wat ondergesneeuwd. In een verder verleden had Volvo nochtans een sportieve traditie in diverse rally’s met de Amazon of de beruchte 240 en z’n turbo-exploten. Die waren best succesvol. Maar begin jaren ’90 kwam Volvo tot de vaststelling dat er een vervelend imagoprobleem rond het merk hing. Degelijk en veilig, ja. Maar toch vooral bezadigd en de uitstraling van een seniorenbak. Hoog tijd dus voor een volgend sportief exploot. In 1993 was het de beurt aan de vedette van het moment, de 850.
De Volvo 850 verscheen als klassieke vierdeurs in 1991. Alweer een ontwerp van Jan Wilsgaard, de Volvo designer die sinds de jaren ’50 de Volvo’s tekende en een smoel gaf. De 850 was niet bedoeld als opvolger van de 240 of 740. De nieuweling was compacter, nog steeds erg rechtlijnig, maar minder bonkig en vooral eleganter. Vanaf 1993 kwam de stationvariant op de markt. Ranker dan z’n voorgangers en met opvallend hoge achterlichten. Een stijloefening die al snel werd overgenomen door de concurrentie.
Een sterk doorontwikkeld concept
De rationele Zweden hadden het concept van de 850 zeer goed uitgedacht. Het zat allemaal goed in elkaar. Uiteraard oog voor veiligheid met Traction Control en SIPS (Side Impact Protection System), met airbags tegen de zijdelingse impact. En luxueuze topmodellen waar kwistig met leder en chique aankleding werd omgesprongen. Tot zelfs koplampruitenwissers. Ooit was een dergelijke gadget een luxestatement, maar vandaag vind je dat niet meer. De eerste grote Volvo met voorwielaandrijving en een dwarsgeplaatste motor. Kortom - de 850 bleek zeer baanbrekend voor Volvo. De 850 rolde zowel in Zweden als in België (Gent) van de band.
Jekyll and Hyde
“De 850 T5 was een leuk tussendoortje”
Vroeger had een Volvo nul interesse voor het nemen van bochten. Tot de 850 T5 in 1993 op het toneel verscheen. Plots kon Volvo wel degelijk klauwen en bijten. Dat was even schrikken voor de bezadigde Volvo-clan. Met de 850 T5 had Volvo weer volop aandacht voor sportiviteit. De turbo-aangeblazen vijfcilinder speelde daar een grote rol in. Hoe mooi de vier- en zescilinders ook waren in voorgaande Volvo’s, deze vijfcilinder produceerde een heerlijke onrustige roffel, met een karakteristiek turbo-gezoem. Een snel en dynamisch scheurijzer dat nog het meest herinnerd zal worden in z’n geel jasje. Geen fel geel, maar cream yellow. Dat bleek zowat het beste wat Zweden in jaren te bieden had. Maar vooral een schitterende zaak voor de (brave) huisvader die deze verborgen krachtpatser thuis kon verantwoorden als een rationele aankoop met aandacht voor veiligheid, een ruime achterbank en dito koffer. MAar papa kon zich evenzeer uitleven met een ruime hoeveelheid pk’s die zeer gecontroleerd op het wegdek kwamen dankzij de aangepaste, straffere wielophanging.
Een break op het circuit
Z’n cijfers mochten gezien worden. De eerste T5 telde vijf cilinders met 2300cc, een forse turbo en 225pk’s onder de kap. Een verrassend straffe motor in wat verder een grote vierkante, praktische familiewagen was. Tot je in de gaten kreeg dat deze T5 de 0-100 km/u haalde in 7,4 seconden en doorging tot 240 km/u. In 1994 kwam met de T-5 R de overtreffende trap van dit Zweedse geweld, de turbodruk werd nog wat verder opgeschroefd tot 240 pk. En voor de extra sportieve handling was de T-5 R voorzien van een Torsen-differentieel en een strakker onderstel. Niet alleen straffere cijfers maar de T-5 R zag er cooler uit en een instant cultklassieker was geboren. Deze 850 T-5 R stond met succes aan de start van meerdere races. En hij viel op. Niet verwonderlijk, hij was niet alleen de enige break in het deelnemersveld, maar eentje die zeer goed meekon. Goed gezien van Volvo.
Toen de 850 in 1997 vervelde tot V70 en een lichte facelift kreeg, verdween de supersportieve variant. En Volvo deed weer gewoon verder, business as usual, met veilige en degelijke breaks te bouwen. De 850 T5 was een leuk tussendoortje, een onverwachte lentebries.