Jawel deze hebben ze echt gemaakt. Dat verdient misschien een woordje uitleg. In de jaren ’70 brak er een wereldwijde oliecrisis uit. Dus ook Amerikanen moesten wat kleiner gaan rijden. Die Amerikanen wilden een beetje toegeven, maar ook weer niet te veel. De chauffeur en z’n passagiers moesten nog steeds het gevoel hebben dat ze in een grote Amerikaanse limousine zaten. Vandaar deze sterk ingekorte, maar nog steeds brede Amerikaan.
Wie niet groot is, moet opvallen.
In Detroit stond er tussen de Amerikaanse giganten (GM, Ford, Chrysler) nog een veel kleinere fabriek: die van AMC (American Motors Corporation). Een samengaan van enkele kleinere merken (Nash, Hudson en wat Jeep-modellen). Kleintjes hebben het nooit makkelijk en gaan daarom veelal op zoek naar niches. De Pacer was daar een voorbeeld van. Meteen was het ook één van de laatste stuiptrekkingen van AMC. De Pacer was niet alleen compact (4.3m lang), de carrosserie bestond voor een derde uit glas. Dat ziet er raar uit, maar zorgt voor veel lichtinval en vermijdt een dode hoek. Als ze dan toch extravagant bezig waren, besloot AMC om de rechterdeur 10 centimeter langer maken dan de linker, om het instappen achterin makkelijker te maken. In het Verenigd Koninkrijk (waar het stuur rechts zit) was dit minder handig.
Een klein rond glazen bolletje
Toen de Pacer in 1975 gelanceerd werd, zaten ze in het AMC-hoofdkwartier ongetwijfeld met dichtgeknepen billen. Dit was geen alledaagse vierwieler. Ook de pers wist aanvankelijk niet goed wat te denken van dit nieuwe bolletje. Niet verwonderlijk dat hij met die absurd grote raampartijen wat bijnamen opgeplakt kreeg: viskom op wielen, nerd-auto of bubbelauto. Best leuk om naar te kijken onderweg, maar zelf niet aanschaffen en de eigenaar van dit ding stiekem bewonderen voor de getoonde moed.
Opvallen: ja. Saai: neen. Mooi: zeker niet. Maar ach, echte schoonheid zit vanbinnen. Binnenin hadden chauffeur en passagiers voldoende elleboogruimte en werden verwend met een breed klassiek Amerikaans interieur. Een Pacer heeft de lengte van een Europeaan of Japanner en de breedte van een Amerikaan. Wie dus vooraan zit, waant zich in een Amerikaanse limousine. Met zo’n styling was het niet verwonderlijk dat hij bij z’n debuut veel aandacht kreeg. Z’n eerste verkoopsjaar (1976) was best succesvol: 117.244 exemplaren verkocht. Vanaf 1977 werd ook een stationwagenversie toegevoegd. Uiteraard een grotere koffer, maar nog steeds 3 deuren.
Geen lichtgewicht
Hoewel het de ambitie was om met de Pacer een zuinige auto te ontwerpen, was dat niet gelukt. De Pacer was voorbestemd om aangedreven te worden door een wankelmotor. In de jaren ’70 geloofde menig fabrikant nog in de efficiëntie en toekomst van de wankelmotor. Maar haast alle merken kwamen tot de conclusie dat de kwaliteit van een wankelmotor ondermaats was. Dan toch maar klassieke zuigermotoren in de Pacer. En geen kleine: zescilinders van 3.8 of 4.2 liter en vanaf 1978 was er een V8-motor. Door de zware motoren en het glas waaruit de carrosserie grotendeels bestond, woog een Pacer makkelijk 1500 kilo, wat uiteraard niet bevorderlijk was voor een zuinig brandstofverbruik. Op die manier schoot de Pacer zijn doel voorbij. Z’n verbruik lag nagenoeg even hoog dan een grote Amerikaan en z’n design werd niet gesmaakt. Hij eindigde meestal erg hoog in lijstjes van de lelijkste of slechtste auto op de planeet. Of zoals een Brit het verwoordde: ‘We drove the AMC Pacer, and wish we hadn't.’
Een cultauto
“We drove the AMC Pacer, and wish we hadn't”Door z’n bizarre looks werd de Pacer veeleer gezien als een cultauto uit een vervlogen decennium. Hij dook op in grappig bedoelde films zoals Wayne's World (in 1992), bij de familie Flodder, bij Van Kooten en De Bie of in diverse videoclips. Maar uiteindelijk bleek er toch geen toekomst voor dit vreemd gestylde voertuig. In 1980, het laatste jaar waarin de Pacer geproduceerd werd, werden er slechts 1746 verkocht. AMC heeft veel geld verloren aan de Pacer. Gezien z’n rare afmetingen konden er bij de Pacer erg weinig onderdelen gedeeld worden met andere modellen. En als je dan geen hoge verkoopsaantallen haalt, wordt er zwaar verlies gemaakt. Begin jaren ‘80 bleef AMC zitten met een veel te grote stock. Dankzij de alliantie met Renault kon je tot 1983 op de Belgische markt nog steeds een nieuwe Pacer kopen, die weliswaar enkele jaren voordien gebouwd was.
Enkele jaren later nam Chrysler het zaakje over, maar was alleen geïnteresseerd in de Jeepmodellen. De Pacer zal voor eeuwig en altijd herinnerd worden om z’n bizar cultstatus, niet om z’n vlotte verkopen. Hij bleef steken op (slechts) 280.000 stuks.