Het Parijse district Javel dankt zijn naam aan de bleekwaterfabriek die er in 1977 werd opgericht. Maar ook Citroën heeft er een belangrijke historische verankering.
Eerst oorlogstuig
De eerste activiteiten onder die naam beginnen er in 1915. Oprichter André Citroën stampt er dan een fabriek voor Obussen uit de grond. Want: oorlog. Na WOI stelt het merk er z’n eerste auto voor: de Type A. Meteen ook de eerste in massa geproduceerde auto van het Oude Continent. Naar het voorbeeld van Henry Ford.
Franse automobielgeschiedenis
Gedurende enkele decennia zal het district Javel een deel van de geschiedenis van de Franse industrie zien en schrijven, met de productie van een aantal emblematische Citroën: Type A, C4, C6, Rosalie, Traction, Type H maar ook SM of DS. Citroën neemt er 22 hectare in beslag en stelt er 30.000 mensen tewerk. Het domineert dan ook het dagelijkse leven in deze Parijse wijk. Tot 1975, wanneer de productie er wegtrekt, zeven jaar later gevolgd door een verhuis van het hoofdkwartier.
Javel
De invloed van Citroën op deze wijk werd in 1959 al erkend door het metrostation (op lijn 10) te hernoemen van Javel naar Javel - André Citroën. Citroën van zijn beurt onderhield de historische band met enkele culturele en sociale initiatieven. In 1986 kleedde het bedrijf het metrostation al eens aan met displays en posters die de geschiedenis van het bedrijf in de verf zette. En nu doet het dat opnieuw.
De metrohalte is lang niet de enige verwijzing naar de van oorsprong Nederlandse industrieel. Zo werd in 1992 het André Citroën Park ingehuldigd op de plaats waar de fabrieken zich bevonden. De Quai de Javel werd in 1958 omgedoopt tot André Citroën Quay en een openbare school gelegen aan de rue Saint Charles draagt ook zijn naam.