Volvo heeft niet altijd hoekige auto’s ontworpen. In de beginjaren waren, zoals bij alle constructeurs, de bolle rondingen in de mode. Ook bij de nieuwe Volvo die in 1957 gelanceerd werd. Deze kreeg aanvankelijk de benaming ‘Amason’ (met een s). De naam die de oude Grieken bedachten voor hun vrouwelijke strijders. Deze benaming bestond echter al bij de motor- en bromfietsfabrikant Kreidler. Dus Volvo greep terug naar de cijfercombinatie en het werd 121, al is hij tot op vandaag beter bekend als Amazon (met een z). Volvo had evenwel nooit kunnen vermoeden dat dit model zou uitgroeien tot één van de meest iconische vierwielers uit de Zweedse autogeschiedenis.
In de jaren ’50 overheerste het optimisme. De na-oorlogse materiaalschaarste was voorbij. Ook in Zweden. Dat land heeft altijd een sterke affiniteit met techniek gehad. De stap naar de automobiel was dus snel gezet. En in combinatie met de Zweedse degelijkheid betekende dat geen half werk. Zeker niet bij de toen nog jonge, maar zeer ambitieuze en gedreven Zweedse ontwerper, Jan Wilsgaard. Gedurende jaren gingen al z’n vrije weekends en avonden op aan het uitwerken, tekenen en bijschaven van de nieuwe Volvo’s. Hij woonde en leefde haast letterlijk in z’n bureau en is in z’n lange en succesvolle carrière nooit van merk veranderd. Iets wat vandaag ondenkbaar is.
Uitbreiding van een succesnummer
De nieuwe Volvo was heel modern en werd overstelpt met lof en goede kritieken. Een zelfdragende carrosserie, de motor in de lengterichting in combinatie met achterwielaandrijving, een viercilinder met 1.583 cc en een vermogen van 60 pk. Hij raakte vlot aan 140 km/u. Al snel werd het Amazon-gamma uitgebreid met de 121 S (Sport) met een dubbele carburator die 85 pk had. In 1961 verscheen de tweedeurs versie (131) en een jaar later een break. Een stationvariant is voor Volvo altijd al een evidentie geweest. Tot voor kort waren dat bij Volvo simpelweg gebruiksvriendelijke werkpaarden, de term lifestyle moest nog uitgevonden worden. Je koos voor een break omdat je hem nodig had, niet omdat je hem mooi of trendy vond. Een aantal versies van de Amazon-break hadden een deelbare achterklep, je kon dan bijvoorbeeld met de voeten buiten slapen (best niet in de Scandinavische winter) of er op staan om iets op het dak te stouwen.
In z’n beginjaren was de Amazon ook beschikbaar in twee kleuren (2-tone). Z’n dak had een andere kleur, meestal wit. Dat was mode toen. Bumpers mochten opvallen en waren nog een duidelijk extern deel van de carrosserie. Knappe vloeiende, chromen rondingen.
Z’n succes bleef maar duren en in 1967 overschreed de 123 GT, een tweedeurs Amazon, de kaap van de 100pk. In die tijd was dat zeer uitzonderlijk voor een betaalbare familiewagen. Hij kreeg de B-18, een robuuste 1.778cc uit de Volvo P1800 S. Voorzien van een sperdifferentieel en een aangepaste versnellingsbak en extra verstralers voor de grille gemonteerd. Een jaar later deed de 123 GT er nog een schepje bovenop, de motor werd opgeboord naar 1.990 cc en het vermogen piekte op 115pk.
Eén van de veiligste auto’s van zijn tijd
In 1962 was de Amazon de eerste auto met driepunts veiligheidsgordels. Volvo nam bewust geen patent en maakte duidelijk dat iedereen dit voorbeeld ‘kosteloos’ mocht volgen. Volvo bleef z’n succesnummer bijschaven. Elk detail werd onder de loep genomen, een missie naar steeds meer (passieve) veiligheid. In samenwerking met een aantal artsen werden ‘goede’ voorstoelen ontwikkeld, nog later werd de veiligheidsstuurkolom gepresenteerd, of een veiligheidsstuur, of een dubbel gescheiden remsysteem.
In die periode was er ook een nauwe samenwerking met de Zweeds politie. Dat resulteerde in diverse ontwikkelingen: schijfremmen, remhulpsystemen, radiaalbanden. Telkens met de bedoeling dat de politiewagens een voorsprong hadden en wat sneller uit de voeten konden. Wat later vonden deze technische snufjes hun weg naar de ‘gewone’ modellen. Kortom, deze Volvo bleek een verrassend uitgebalanceerde auto. Robuust, maar ook best aangenaam rijden en comfortabel.
Volvo wordt een massa-constructeur
De Amazon werd de eerste Volvo waarvan er meer exemplaren een koper buiten Zweden vonden. Dankzij dit model was Volvo dus gelanceerd als massa-constructeur. Om gans Europa en Noord-Amerika te kunnen beleveren, had Volvo extra productiecapaciteit nodig. En er was ook de ambitie om voet aan de grond krijgen in de pas opgestarte Europese Gemeenschap. Vanaf 1965 werden er Volvo’s in Gent geassembleerd. Tot op heden één van de weinige autofabrieken in België waar nog rook uit de schouw komt.
Einde 1967 eindigde de productie van de vierdeurs. Deze werd vervangen door de veel strakkere 140. In 1970 rolde de laatste tweedeurs van de band. Zowel in Zweden als in België werden 667.791 Amazons gebouwd. En ze zijn nog lang niet allemaal verdwenen, wat zeer uitzonderlijk is voor auto’s van die leeftijd, maar eigenlijk niet zo verwonderlijk.