Sommige auto’s doorstaan moeiteloos de vele modegrillen. Niet alleen een Porsche 911 of een VW Golf, maar ook de Jaguar XJ. In 1968 verscheen deze statige berline, eerst als XJ 6 (zes cilinders), bedoeld als opvolger van de S-type en de Mark X (of Mk10). Het nieuwe vlaggenschip van Jaguar. Ook vandaag nog. Naast de spectaculaire Jaguar E-Type, een pure coupé, was er voor de stijlvolle gentleman met een petje in Schots ruitjesmotief, deze chique limousine. XJ stond voor EXperimental Jaguar, terwijl het eigenlijk een heel klassieke auto was.
Brits excentriek
Deze Jaguar had een smoel, maar was vooral een gentleman’s car. Je herkende hem van mijlenver. Een lage, ranke lijn, vier priemende ronde koplampen, veelal in British racing green. Door die combinatie van kracht en elegantie, aarzelden de meeste chauffeurs niet om opzij te gaan. De lage lijn betekende wel dat de kofferruimte wat beperkt was. Niet bedoeld om een koelkast te verhuizen, neen, veeleer om je chique leren valies of golftas kwijt te raken. De instap was erg laag. Maar eenmaal gezeten, genoot je van een typische Britse loungesfeer. Het interieur baadde in leer, hout, dik tapijt en (in vroegere jaren) sigaren. Het dashboard was bezaaid met vele losse tellertjes. Anno 2017 zouden al die losse data en knopjes gebundeld zijn in één groot digitaal beeldscherm.
Zes in lijn
Jaguar had een mooie traditie van zes cilinders in lijn. Daar wonnen ze meerdere uithoudingsrally’s mee (oa Le Mans). De XJ6 verscheen dus eerst met deze zescilinder van 2800cc of 4200cc, later kwam er nog een 3400cc bij. Meestal automatisch geschakeld. De 4,2l werd de best verkochte. Hij reed veel beter en bleek betrouwbaarder. De kroon op het werk kwam in 1972 met een 12 cilinder, eigenlijk twee zes in lijn motoren die aan elkaar gesmeed werden. Met deze V12 was de XJ meteen de snelste vierzitter ter wereld.
Een snel bewegende comfortzone
Met een V12 onder de motorkap kon de tevreden spinnende huiskat in een fractie van een seconde transformeren tot de gemeen uithalende junglekat in het motorkapornament. Zonder al te veel auditieve aanstellerij overigens. Je moest naar de toerenteller kijken om te zien of de motor draaide. Op zo’n moment vergat je even de exuberante uitgaven aan wegenbelasting, benzine of onderhoud. Wat een rijcomfort. Weliswaar met een verbruik om U tegen te zeggen. Je mocht vooral niet vergeten op tijd te stoppen om te tanken. And a cup of tea. Dan kon je weer even genieten van z’n ranke verschijning. Hij was een graag geziene gast bij de pomphouders. De XJ had twee benzinedoppen en twee benzinetanks te vullen.
Charisma en uitstraling
In 1975 was er de intrede van de coupé. Zonder B-stijl. Erg exclusief, mooi en luxueus. Ook zustermerk Daimler plakte z’n badge op deze limousine. Steeds met de V12, double six genoemd, en maakte hem nog luxueuzer en exclusiever.
In z’n lange carrière kreeg de XJ meerdere updates. Eerst waren de pinkers boven de bumper, dan onder de bumper, en wat later in de bumper. Eerst een grote grille, vervolgens een compactere, meer dynamische grille. Op sommige vroegere versies zat het roofdier op de grille. Wat Rolls Royce-achtig. Jaguar wisselde graag eens af. Ook de daklijn werd achteraan wat verhoogd. Meer hoofdruimte voor passagiers. Vanaf 1986 was er een intermezzo waarbij de ronde koplampen vervangen werden door grote rechthoekige koplampen. Maar deze werd niet au serieux genomen. Enkele jaren later had hij terug de gekende vier ronde koplampen. Ook de motoren werden meermaals onder handen genomen en kregen moderne benzine-injectie, en werden eindelijk wat zuiniger.
Jaguar bleek een survivor
Ondanks z’n statige en chique verschijning was z’n betrouwbaarheid helaas niet navenant. Dat hoeft niet te verwonderen. Jaguar hoorde tot de British Leyland-holding, wat synoniem was voor een erg ondermaatse kwaliteit en buitensporig veel roest.
“Op zo’n moment vergat je even de exuberante uitgaven aan wegenbelasting, benzine of onderhoud”Gelukkig kon het charisma en uitstraling deze mankementen compenseren. Daardoor bestaat Jaguar, in tegenstelling tot vele andere Britse merken, nog vandaag. Weliswaar al meerdere keren van eigenaar veranderd. En gelukkig is de bouwkwaliteit op een aanvaardbaar niveau gebracht.
In 2009 was het evenwel tijd voor Jaguar om zich te heruitvinden. Na een carrière van 41 jaren kreeg de XJ een geheel ander design. Geen enkele referentie meer naar z’n voorganger.