Kan het nog minimalistischer dan een 2CV? Jawel, Citroën stripte z’n lelijke eend nog wat verder en hield simpelweg een plastieken box zonder enige franje over. Ziedaar de Mehari. Instrumenten werden beperkt tot het absolute minimum, kunststof alom, de gekende basic motor en versnellingsbak. En daar bovenop een simpel dekzeil, dat tijdens het rijden steevast bleef klapperen.
Niet echt een drivers car. Het was niet makkelijk om een goede rijpositie te vinden, het stuurwiel viel tussen de benen, zeker voor wie niet van de kleinste was. Maar het was niet erg. Met dit strandjeep-achtige voertuig ging je niet racen of lange trajecten afleggen. De Mehari had een andere missie. Je vond hem vooral aan de Zuid-Franse kusten. Niet op de autoroutes, daarvoor had Citroën z’n DS.
Less is more
De Mehari was technisch gebaseerd op de 2CV. Het bekende onderstel met een zeer zachte ophanging en de bescheiden luchtgekoelde tweecilinder boxer met 29pk, nog luidruchtiger aanwezig dan in de 2CV.
Hij werd gelanceerd met de klassieke voorwielaandrijving, zoals elke Citroën. Van 1979 tot 1983 werd ook een versie met vierwielaandrijving aangeboden, het reservewiel moest uitwijken naar de motorkap. Deze all-roadversie werd echter geen succes. Hij had allicht niet het juiste, stoere imago voor een 4x4. Toch had deze dappere geribbelde openlucht-eend geen schrik om de (dunne) bandjes vuil te maken.
Het meest opvallende bij de Mehari was de kunststof carrosserie. De ribbels waren nodig om voldoende stevigheid te garanderen. Het materiaal had vele voordelen: een laag gewicht (slechts 570kg), geen roestproblemen en kunststof moest niet gespoten worden, het had onmiddellijk de juiste kleur. Nooit een saai grijs, altijd iets fris en fleurig. Na wat jaren in het felle zonlicht, kon die kleur wel wat doffer worden. Voor de wintermaanden was er een zeildoek kap en dito deuren. Dat had iets van een tent op wielen.
Don’t worry, be happy
De Mehari was een auto met een hoge funfactor. Everybody happy, de zon schijnt. Wind in de haren en de voorruit kon nog naar voren geklapt worden. De Mehari stond voor probleemloos rijden. Hij had de simpele maar beproefde Citroënmechaniek en een carrosserie die niet kon roesten. De NCAP-crashtesten moesten nog uitgevonden worden. Veiligheid was nog geen item. Maar best voor deze Mehari, want veiligheid was géén verkoopsargument voor deze funmobiel. In Duitsland mocht hij niet verkocht worden wegens te groot brandgevaar.
Vanwaar die naam? Een Méhariste was een kameelrijder in Algerije. Dat klonk mooi exotisch. Iets avontuurlijks in het zand.
De Mehari was evenwel niet uitsluitend de fun-gerichte beach-buggy, maar had ook een utilitair aspect. De Franse fruitboeren of druiventelers wisten er ook goed weg mee. Ook het Franse leger kocht in de jaren zeventig een contingent Mehari’s. Dus ook een militair voertuig om mee in de zandbak te spelen.
Een guitig karretje
“De Mehari was niet uitsluitend de fun-gerichte beach-buggy”De Mehari opereerde in een zeer aparte niche. Er was nog de Mini Moke, dezelfde truc maar dan met de Mini. Ook Renault deed een gelijkaardige poging met de Rodeo, maar dat werd niets.
Zo’n guitig karretje was uiteraard ook het gedroomde vervoermiddel voor de films en strapatsen van Louis de Funès aan de Côte d’Azur.
De Mehari kreeg evenwel geen opvolger. Hij haalde geen hoge verkoopcijfers: 145.000 exemplaren op 18 productiejaren was toch wat mager. Het veiligheidsargument werd ook almaar dwingender. Toch is hij niet geheel onopvallend gepasseerd. Z’n aura van zorgelooos plezier en zon bleef nazinderen. Er was in 2003 de open C3 Pluriel en met de regelmaat van de klok verschijnt er wel een conceptcar die duidelijk wat mosterd gehaald heeft bij de Mehari. Tegenwoordig staat er bij Citroën ook een E-Méhari in de catalogus, maar dat het het merk dan weer beter niet gedaan.