De meeste Amerikaanse auto’s geraken niet over de oceaan. Naar Europese normen zijn ze te groot, te zwaar, te gulzig en ontbreken ze een dynamisch weggedrag. Toch waren er enkele uitzonderingen. Modellen die over wat extra troeven of een aparte uitstraling beschikten. Niet alleen de beroemde Mustang, maar ook deze sportkar. Nu ja, sportkar…
De Pontiac Firebird was strikt genomen ook veel te groot, zwaar en gulzig, en had evenmin de snedige rijdynamiek die een Europese autoliefhebber wel wist te smaken. Toch verwierf hij enige bekendheid op het oude continent. Dat had alles te maken met z’n uitstraling. Een imago van veel blingbling en weinig boemboem. Samen met de Ford Mustang en z’n neefje de Chevrolet Camaro werd hij één van de bekende Amerikaanse pony-cars.
There’s no replacement for displacement
“Sportief rijden was een illusie of een desillusie”
Deze Pontiac was op en top Amerikaans. De meeste Firebirds werden verkocht met een vette V8 onder de zeer lange motorkap, daar was meer dan voldoende plaats. ‘There’s no resplacement for displacement’ zeggen de Amerikanen dan. Een dergelijke V8 kon oplopen tot 7500cc. De heerlijke sound van deze geweldenaar toverde een glimlach op je gezicht, z’n verbruikscijfers veel minder. Een forse duw op het gaspedaal betekende dat deze vuurvogel met gierende banden wegschoot. Rechtdoor wel te verstaan. Als er bochten moesten genomen worden, had hij het wat moeilijker. De Firebird was een showcar, geen gesofisticeerde auto. Hij had nog een starre achteras om die brute kracht door te sluizen naar de achterwielen. Sportief rijden was een illusie of een desillusie.
De eerste generatie Firebird (vanaf 1967) was nog wat ingetogen. De tweede generatie (vanaf 1970) kreeg al wat meer testosteron, en na de facelift van 1977 was het hek helemaal van de dam. Er kwamen de imposante dubbele koplampen. Een dikke schreeuw om aandacht.
Een brutale dikkerd
Alles was fout aan deze macho: z’n imago, z’n gulzigheid. Met soms een potsierlijke adelaarskop op de motorkap, of luchthappers in de motorkap of goudkleurige velgen. Niet toevallig werd hij erg geliefd bij discotheekuitbaters.
Goed in het smossen met benzine, maar ook smossen met ruimte. Want ondanks z’n royale buitenafmetingen, was er maar weinig binnenruimte. Het moest allemaal mega zijn. Een lange, brede voorkant, brede heupen, een dikke kont, zo zou Rubens z’n auto’s geschilderd hebben. In 1979 schoten de verkopen spectaculair omhoog. Dat had alles te maken met de blockbuster ‘Smokey and the bandit’. In deze actieprent reed Burt Reynolds met een opvallende Firebird Trans Am. De zwarte met gouden striping en velgen getooide Firebird kwam prominent in beeld, en dat werkte. Vanaf 1982 kwam de derde generatie. De karakteristieke koplampen verdwenen. Maar ook deze Firebird werd op zijn beurt wereldberoemd dankzij de succesvolle TV-reeks ‘Knight Rider’. Nu werd hij bekend als KITT en kon zelfs praten.
Ja, er kwam ook nog een vierde generatie. Van 1993 tot 2002 Stond die in de catalogus. Maar aan die afgezwakte uitloper zullen we geen tekst vuil maken.
Een vervlogen tijdperk
De Pontiac Firebird was steevast een icoon van z’n tijd. Een vervlogen tijdperk weliswaar. De milieuwetgeving werd alsmaar strenger, verzekeringspremies gingen omhoog en naarmate de benzineprijzen stegen, daalden de verkoopcijfers. Het werd almaar moeilijker voor dergelijke krachtpatsers. In de VS hebben ze wat meer tijd en moeite gehad om af te kicken van dergelijke loebassen, maar uiteindelijk is deze macho uit beeld verdwenen. Het merk Pontiac werd zelfs helemaal stopgezet. De Amerikaanse sportkarren zijn sterk uitgezuiverd, en beperkt tot Mustangs, Corvettes of een Viper. Tegenwoordig is alles veel rationeler, sterker gereglementeerd en allicht wat saaier. Alweer een guilty pleasure minder voor de liefhebber.