Tegenwoordig krijgen Volvo’s een rond en vlot lijnenspel. In de jaren tachtig koos Volvo resoluut voor strak en hoekig. Deze Volvo 740/760 dreef dat wel erg ver door. Vierkanter wordt het niet. Een windtunnel? Waar? Waarom?
Het vierkante design diende robuustheid uit te drukken. En ook veiligheid en degelijkheid. Dat is wat deze 740/760 definieerde en dat kwam in elk hoekje en kantje terug. Dat waren er een hele hoop. Misschien wat weinig verfijning, maar de nadruk lag op degelijk en logisch functioneren. Een echte Zweed.
American style
Volvo hoopte met dit design vooral aansluiting te vinden bij de Amerikaanse markt. Daar werd zo’n opvallend verticale achterruit wel gesmaakt. Die zorgde voor veel hoofdruimte achterin. Ook deze 740/760 was een ontwerp van Jan Wilsgaard, in die periode de vaste Zweedse huisdesigner. Hij wou bewust niet meedoen aan de hype van de druppelvormige stroomlijn (zoals de Audi 100 of Ford Sierra). Volvo wou een eigen stijl cultiveren, en zeker de Duitse limousines niet achterna hollen.
In 1982 verscheen eerst de 760. De 6 staat voor zescilinder motoren en ook luxe. Twee jaar later volgde de 740, met een gewone viercilinder onder de vierkante motorkap, minder luxe en power.
Je kan lang discussiëren over z’n hoekige styling, maar over de degelijkheid, functionaliteit of veiligheid van de 740/760 is geen discussie mogelijk. Toen waren bumpers nog bumpers, en niet het plastiek omhulsel van de moderne auto’s. Deze Volvo etaleerde geen sportieve aspiraties, maar was een klassieke achterwiel aangedreven vierdeurs met een gezapig en comfortabel karakter. De soepele viertrapsautomaat paste hem als gegoten. Een zalige reiswagen. En die reis mocht lang zijn. Een 740/760 met meer dan 300.000 km is niet uitzonderlijk. Niet kapot te krijgen.
Liever een propere turbo dan een vuile diesel
“Een windtunnel? Waar? Waarom?”Volvo was in die periode volop met de turbotechnologie in de weer. Die Zweden (ook Saab) hadden iets visionairs. Hun hart klopte veel meer voor de turbotechnologie of Lambda Sonde, een sensor die voor een efficiënt en zuinig motormanagementsysteem zorgde. Dat resulteerde in schonere motoren. De diesel werd ervaren als een verplicht nummer om sommige markten (waaronder de Belgische) te paaien. De 740/760 kreeg een ouderwetse zes in lijn diesel van VW. Die mogen Antwerpen niet meer binnen.
Deze 740/760, waarvan een deel ook in Gent gebouwd werd, moest de fameuze 240 doen vergeten. Maar dat was een mission impossible. Niets mis met de 7-reeks, maar de 240 was nu eenmaal een cultauto aan het worden. En uiteindelijk bleef de legendarische 240 veel langer in productie (19 jaren).
Nog zo’n Volvotraditie
Uiteraard mocht de stationwagen niet ontbreken. Volvo was tenslotte één van de pioniers. Toen waren breaks nog onvervalste pakezels, de term lifestyle moest nog uitgevonden worden.
Wie het nog exclusiever wou, kon opteren voor de 780. Een tweedeurs coupé, ontworpen door Bertone en gebouwd in Turijn. Bedoeld als opvolger van de even exclusieve 262C. De 780 was stiller, comfortabeler en vooral ook duurder dan z’n broers met vier deuren. Hij had meer leer, sensoren en elektronica voor bv zetelverstelling of spiegels. En bijgevolg ook 200 kg zwaarder. Enkel verkrijgbaar met turbo of zescilinders, veelal de 2800cc V6, die je ook in de grotere Peugeots of Renaults kon vinden.
Uit de 740/760 kwam de grotendeels identieke 940/960, weliswaar wat minder hoekig gesculpteerd. Je ziet nog regelmatig een 740/760. Ze ogen wat gedateerd, maar hebben steevast vele jaren en kilometers op de teller. Dat bewijst vooral die geroemde Volvodegelijkheid.