Bij De Tomaso denk je onmiddellijk aan exclusieve, supersnelle sportcoupés. Echte supercars. Zeer begrijpelijk. Maar de meest verkochte De Tomaso was de Innocenti De Tomaso. Jawel, we hebben het over een compact, vierkant doosje. Helemaal het tegendeel van de lage, supercars. Maar kan je deze wel als een echte De Tomaso beschouwen? Neen, eigenlijk niet, het is veeleer een Italiaanse make-over van de Britse Mini.
Ferdinando Innocenti was een Italiaans ondernemer, bezeten door techniek. In de jaren vijftig en zestig probeerde hij meerdere pistes. Het meest bekend waren zijn Lambretta-scooters, de grote concurrent van Vespa. Maar hij hield zich ook bezig met koelkasten en auto’s.
Toen Innocenti aan de slag wou met de automobiel, zocht hij z’n heil bij BMC (British Motor Company). Vanaf 1960 mocht hij in Italië de populaire Austin A40 in licentie bouwen. Eigenlijk een saaie en conventionele auto, maar Innocenti wist er een spannende cabrio aan toe te voegen. Ook de populaire Mini werd jarenlang door Innocenti in licentie gebouwd.
Een Italiaanse Mini
Z’n enige hoogtepunt verscheen in 1974: de hoekige en praktische 90/120. Eigenlijk een herinterpretatie door Bertone van de bekende Mini. Vooral z’n derde deur was een pluspunt.
Aanvankelijk was er de basis Innocenti 90/120. Een praktisch en sober model met kleine, sierlijke bumpers en bescheiden motoren. Nogal gericht op een vrouwelijk publiek. Veelal met felle kleuren zoals oranje of grasgroen of kanariegeel. Een Italiaan komt daar mee weg.
De Innocenti 90 werd aangedreven door de BMC-motor van 998cc, de 120L had de 1275cc. Wat later zou Innocenti echter afstappen van de Britse piste en aankloppen bij Daihatsu. Niet zo verwonderlijk want deze Japanner was een specialist van zeer compacte driecilinder motoren. Midden jaren tachtig kwam er zelfs een driecilinder diesel (37pk). Dat was toen een heuse rariteit.
Duiveltje uit een doosje
In 1976 kwam er een verrassende wending. De British Motor Company zat in slechte papieren en Innocenti werd overgekocht door De Tomaso. Het gevolg van deze nieuwe eigenaar was de eerder vermelde Innocenti De Tomaso. Aanvankelijk kreeg deze de opgepepte BMC-motor van 1275cc en 72pk. Hij onderscheidde zich vooral door z’n sportief jasje: plastic bumpers met geïntegreerde mistlichten, een opvallende luchthapper op de motorkap, verbrede wielkasten, gietijzeren velgen. En steevast in twee kleuren. Meestal knalrood met een zwarte onderkant.
Vanaf 1983 kreeg hij de turbogeblazen Daihatsumotor. Een driecilinder van 993cc en 75pk. Auto’s die meer dan 11 sec nodig hadden om aan 100km/u te raken, zagen slechts z’n vierkante achterkant, waarop in grote rode, reflecterende letters DE TOMASO of TURBO prijkte. De tragere auto’s wisten onmiddellijk dat dit geen gewone mini-auto was. Dit sportief opdondertje werd gebouwd tot 1990. Toen nam Fiat over. Fiat was in die periode z’n compacte en vierkante Cinquecento aan het lanceren en wou liever geen rechtstreekse concurrentie. Dus meteen het einde van het Innocenti-hoofdstuk.
Toch was deze Innocenti 90/120 een bescheiden succes. In z’n carrière van 1974 tot 1993, werden er 310.000 stuks geproduceerd. Jammer dat er in die tijd nog geen adequate roestpreventie bestond. Dus je ziet ze niet meer.