Alfa Romeo is een automerk dat altijd wat ups en downs gehad heeft. Over de mindere momenten zullen we zedig zwijgen, maar graag zetten we de ‘toppers’ extra in de verf. De Alfa 164 was er zo eentje. Deze grote Alfa moest vanaf 1987 zowel de ouderwetse Alfa 6, alsook de hoekige Alfa 90 doen vergeten. Dat was niet zo moeilijk. Deze twee Alfa’s waren technisch wel interessant, maar geraakten de showrooms niet uit. Hoog tijd voor wat meer uitstraling en betere verkoopcijfers.
De mooiste brok werd voor het laatste gehouden
De Alfa 164 maakte deel uit van het Tipo 4-project. Samen met de Lancia Thema, Saab 9000 en de Fiat Croma werden deze 4 modellen gerealiseerd. De Alfa 164 verscheen als laatste. Maar er kon er maar één de mooiste zijn. Anders dan z’n drie kompanen, kwam deze Alfa uit de creatieve pen van Pininfarina. Vandaar enige gelijkenissen met de Peugeots 405 of 605 uit die periode.
Het gevolg van dit rationele Tipo 4-samenwerkingsverband was dat de ontwikkelingskosten beperkt bleven, maar betekende ook dat Alfa Romeo geen beroep kon doen op de eigen achterwielaandrijving met transaxale opstelling. De vier modellen deelden het chassis, dus werd er overgestapt naar voorwielaandrijving. Geen nood, het bleef een aangenaam rijdende Alfa.
A touch of genius
“Dat resulteerde in een heerlijk rijgedrag, met daar bovenop die heerlijk klinkende zescilinder”Waarvoor deze grote Alfa nog het meest in de geschiedenisboeken zal blijven, is zijn pure design. Sober en tijdloos mooi. De 164 was helemaal bij de tijd met z’n typische wigvorm en hoekig silhouet. Hij kreeg een aantal stijlelementen die de volgende jaren steevast zouden terugkomen. De karakteristieke platte achterlichten. Het prominente V-rooster in de grille (bij deze Alfa paste de nummerplaat nog onder dit V-rooster). De karakteristieke groef over de ganse zijkant.
Eénmaal ingestapt, plofte je in een heerlijke fauteuil, ruim voldoende plaats en je keek naar een opvallend harmonieus dashboard met een uitgebreide rits grote tiptoetsen. Het kon evengoed een dure hifi-installatie zijn. Alweer een touch of genius.
Technische hoogstandjes
Ook onder de motorkap stak er heel wat goed nieuws. Om te beginnen was er de 2 liter Twin Spark (dubbele bougie) met 148pk. Wie nog meer pk’s wou, kon opteren voor de 3 liter V6, later kwam de 2 liter turbo met 175pk. Ook een diesel mocht niet ontbreken. Dat werd de 2.5 liter met 117pk.
Gans bovenaan stond de Alfa Romeo 164 3.0 V6 24V Q4. Hoe hoger het model, hoe langer de naam. De Quadrifoglio 4 (de 4 van vierwielaandrijving) had een 3 liter met 232pk. Maar vooral een geavanceerde, variabele vierwielaandrijving van Steyr-Puch. Dit variabele 4WD-systeem kon het vermogen naar de voor-of achterwielen overbrengen. De vloeistofgevulde lamellenkoppeling (viscokoppeling) verdeelde het koppel elektronisch over de aandrijfassen aan de hand van de input van ABS, motortoerental, snelheid, slip, zodat het vermogen op de achterwielen kon variëren van 0 tot 100%. Dat resulteerde in een heerlijk rijgedrag, met daar bovenop die heerlijk klinkende zescilinder.
Deze Q4 kreeg een opvallende kleurstelling: vanaf de stootlijsten op deuren en bumpers naar beneden was het grijs of zwart, afhankelijk van de carrosseriekleur.
Alfa Romeo stond er weer
De Alfa 164 was niet minder dan een statement en durfde (alweer) een poging te ondernemen om de gevestigde Duitse waarden pootje te lappen. Alle troeven waren aanwezig: volop rijplezier, in combinatie met elegantie en schoonheid. Ook de kwaliteit en betrouwbaarheid zaten goed. Nog nauwelijks roest dankzij het veelvuldig gebruik van gegalvaniseerd staal, en slechts de gewone gebruiksslijtage. De Alfisten konden weer fier zijn. Maar in tegenstelling tot de Duitse prestige limousines bleef de verkoop toch wat ondermaats (273.000 exemplaren) en helaas had deze Alfa een forse waardedaling.
Toch kreeg de Alfa 164 zijn ganse carrière veel aandacht en lof. In 1998 werd hij opgevolgd door de 166. Die wou het beste van 2 werelden combineren: wat van de 164 en wat van de nieuwe, dynamische 156. Maar dat werkte niet echt. Deze 166 bleef in de schaduw. En na de 166 was er geen opvolging meer. We mogen al blij zijn dat er eindelijk een Giulia gekomen is.