Het is algemeen geweten dat Duitsers graag hun grenzen verleggen. Niet alleen in 1940. Ook voor deze coupé heeft BMW z’n stinkende best gedaan.
Dankzij de alsmaar toenemende populariteit van de 3- en 5-reeks voelde BMW zich in de jaren zeventig gesterkt om ook de opvolger van de sportieve 3.0 CSI wat straffer te maken. Het mocht allemaal wat groter, zwaarder en duurder. Maar BMW heeft er goed over gewaakt dat de extra centimeters en kilo’s geen nefaste invloed hadden op de prestaties. Missie geslaagd. De nieuwe coupé kreeg zelfs een betere wegligging dan z’n voorganger en stond een forse trap hoger. Hij had meer luxe te bieden en was verrassend stil binnenin. Een echte GT (Gran Turismo) in de letterlijke betekenis, die uitnodigde tot heerlijk toeren en de chauffeur kon verwennen met een airco, een boordcomputer of een ABS-remsysteem.
Een agressieve haaienbek
Dezelfde designtaal werd ook gehanteerd voor de grotere en prestigieuze vierdeurs 7-reeks. Maar daar hield elke vergelijking op. De 6 was veel slanker en straalde vooral kracht en elegantie uit. Het design met die uitgesproken haaienbek oogde wat gemeen en bruut, maar vanuit geen enkele hoek of perspectief kwam hij lomp over. Door z’n grote raampartijen had hij iets lichts en gestrekt. Een zeer luxueuze coupe voor twee, met een beperkte achterbank, die makkelijk kon switchen van relax boulevard-flaneren naar intensief, rauw racen.
Straf, straffer, strafst
“Een wolf in schaapskleren, vooral met dank aan z’n krachtcentrale”In 1976 debuteerden zowel de 630CS, zes cilinders in lijn met nog klassieke solex-carburatoren, alsook de 633CSI, een iets grotere motor maar met een modern Bosch-injectiesysteem. Deze coupés waren al redelijk indrukwekkend. In 1978 volgde de 635CSI, nog sterker, een grotere motor, injectie en 218pk’s die hem tot 230km/u voortstuwden. Een wolf in schaapskleren, vooral met dank aan z’n krachtcentrale. Een zeer beschaafde motor, maar altijd nadrukkelijk aanwezig. De 635CSI werd algauw de meest populaire van de 6-reeks.
Maar de meest extreme moest nog komen. In 1983 verscheen de M6-versie ten tonele. Omdat het (exclusieve) M1-project relatief snel werd stopgezet, besloot BMW de supermotor met 24 kleppen en 286pk’s in deze 635 te lepelen. Het resultaat was verbluffend. Een racewagen onder de elegante carrosserie van de 6-serie. Van 0 naar 100 km/u in 6,4 sec. Deze M6 bleek ook zeer succesvol in de toerwagenracerij.
Opletten voor een fout imago
De BMW 6 was een prachtige auto, maar werd door sommigen wat te gretig getuned: speciale lichtmetalen velgen, extra striping op de flanken en alsmaar grotere spoilers. Met het gevolg dat aan deze mooie coupé een wat fout imago dreigde te kleven. De term ‘pooiersauto’ werd al eens in één adem genoemd.
Op een carrière van 12 bouwjaren haalde deze exclusieve GT iets meer dan 86.000 exemplaren. Zowat de helft van deze coupés vond z’n weg naar de VS. Dat had ook een keerzijde. Zoals dat meestal ging met mooie, gesofisticeerde Europese modellen, werden die voor de VS wat minder krachtig gehouden, ze moesten minder uitstoten, en kregen helaas wat dikkere en minder geslaagde bumpers.
Z’n opvolger kreeg in 1989 het cijfer 8. Deze werd zelfs voorzien van een twaalfcilinder en werd nog wat hoger gepositioneerd. Maar dat bleek dan weer te exclusief te worden. Na het avontuur met de 8-reeks, greep BMW terug naar het cijfer 6. Het rijplezier diende immers te primeren.