Autoconstructeurs doen dat wel vaker, wat bestaande technische componenten uit eigen huis bij mekaar zoeken en een portie pret toevoegen om daaruit een aantrekkelijk nichemodel te boetseren. Zo ging het ook bij de Fiat X 1/9. Een sportieve tweezitter met een bescheiden middenmotor, die hoofdzakelijk het technisch DNA van z’n oudere broer, de Fiat 128, meekreeg.
Getekend: Bertone
Meesterontwerper Nuccio Bertone zorgde voor een uitgesproken wigvorm. Scherpgelijnd, laag bij de grond, een prettig gocart-gevoel en vooral fun om te rijden. Maar laat er geen misverstand over bestaan, de X1/9 zag er sneller uit dan hij in werkelijkheid was. Hij debuteerde met een 1300cc met 75pk (uit de 128). Een auto die 13,8 sec nodig heeft om van 0 naar 100kmu te geraken, kan je moeilijk een spurtbom noemen. Niet nu, maar toen evenmin. Later kwam de 1500cc met 85 pk, met deze motor bereikte je in 12 sec de 100 km/u, en hij kwam al in de buurt van de 180km/u.
Ook voor de VS
Van bij de eerste plannen wou Fiat deze sportcoupé ook naar de VS exporteren. Bertone kreeg dus de uitdrukkelijk richtlijn om de strenge VS-veiligheidsreglementering te respecteren. Bij een half open targadak hoorde dus een stevige rolbeugel. De VS-modellen kregen ook dikkere, helaas minder elegante bumpers. De forse B-pilaar werd geheel geïntegreerd in het chassis. Dat zorgde voor een geruststellende stijfheid van de carrosserie, maar had ook als gevolg dat de X1/9 geen lichtgewicht was.
Opvallen met kleuren
Het concept van de middenmotor creëerde 2 (kleine) kofferruimtes. Het afneembare paneel van het targadak vond z’n plaats in de voorste kofferruimte, waar ook de radiator z’n plaats had, dus veel echt stouwvolume bleef er niet meer over. Maar je koos uiteraard niet voor deze Fiat omwille van zijn praktische kant. De sportieve uitstraling was de troefkaart van deze Fiat. Alsof de X1/9 nog niet voldoende opviel met zijn sportieve vormen, kreeg hij ook nog opvallende kleuren. Hij stond te blinken in een citroengele outfit, of fel rood, of appelgroen, en later ook in zwart of wit.
Twee levens
De X1/9 had 2 productcycli. De eerste 10 jaren werd het chassis in de faciliteit van Bertone in Turijn geperst en naar de Fiat-fabriek getransporteerd voor verdere technische afwerking en vervolgens als een Fiat verkocht. Maar na een decennium oordeelde Fiat dat de X1/9 over z’n hoogtepunt was en wou het de productie stopzetten. Bertone bleef echter in dit model geloven. Daarom werd werd de X1/9 van 1982 tot 1989 een eigen Bertone-product. Hij werd wat exclusiever en luxueuzer. Geen Fiat-badge meer, meer leer, speciale two-tone-versies (2 kleuren) of wafelstriping, tot zelfs een versie met de handtekening van de meester Nuccio Bertone. In 1989 verscheen de laatste lichting: de ‘Gran Finale’ genoemd. Na 17 productiejaren en 170.000 exemplaren, waarvan 150.000 met Fiat-badge en 20.000 met Bertone-badge, viel het doek.
Interne code
Vanwaar die rare naam voor dit Fiatbuitenbeentje? Hij behield simpelweg z’n aanvankelijke interne code: de X omdat het een prototype was, de 1 omdat het bedoeld was als personenvervoer, (de 2 was voor commerciële voertuigen), en de 9 omdat hij in die cyclus het 9-de prototype was.