De gloriedagen van de achterwielaangedreven sportieve speelauto’s (Ford Capri, Opel Manta) liggen al een hele tijd achter ons. Toch denken meerdere oudere autoliefhebbers met enige nostalgie terug aan dit betaalbaar, sportief rijplezier. Ooit was dat erg populair bij jonge, overwegend mannelijke chauffeurs. Ook vanuit Japan kwam dergelijk speelgoed aangewaaid, de meest bekende is zonder twijfel de Toyota Celica.
Bij z’n lancering in 1970 viel hij onmiddellijk op door z’n aparte dynamische vormgeving. Eerst als tweedeurs met aparte koffer, deze had wat van de Amerikaanse muscle cars van Dodge of Chevrolet, maar dan kleiner. Later volgde een praktische driedeurs liftback, met een achterkant die z’n mosterd dan weer bij de Mustang met vergelijkbare architectuur vond.
Rijkelijk aangekleed
“de Celica had een veel lichtvoetiger en vooral sportiever rijgedrag”Ook binnenin werd de chauffeur aangenaam verrast. Een kloek, sportief dashboard, veel rijkelijker aangekleed dan z’n sobere Europese concurrenten. Een FM-radio of toerenteller of oliedrukmeter waren standaard voorzien, ongezien in die tijd.
De Toyota Celica kreeg onderstel en vering van de Carina, een klassieke familiewagen. Maar de Celica had een veel lichtvoetiger en vooral sportiever rijgedrag.
Bij z’n lancering waren er 3 varianten van de 1600cc: een basismotor met 75 pk, maar ook versies met dubbele carburator van 86 of 108 pk. Later volgde nog meerdere motoren, zodat de klant de keuze had uit een breed gamma: van een 1400cc, 1600cc tot een 2000cc.
Een wereldwijd succesnummer
Dat betaalbaar rijplezier en dynamische looks maakten van deze Celica een wereldwijd succesnummer. Toyota had dat goed ingeschat, een sportief lichtgewicht met een aangenaam rijgedrag, gecombineerd met een sportieve 5-versnellingsbak. Dat was uitzonderlijk in die prijsklasse.
De klassieke achterwielaandrijving zorgde voor een goede balans met wat sportief overstuur tot gevolg. Ook de solide bouwkwaliteit en Japanse betrouwbaarheid werd erg gewaardeerd. Het was een periode dat de Japanners, en zeker Toyota, een hoger kwaliteitsniveau wisten te bereiken dan de meeste Europese constructeurs.
Toen de productiecyclus van deze eerste generatie Celica afliep in 1977, hadden al 1 miljoen exemplaren een eigenaar gevonden hadden.
Uiteindelijk heeft de Celica het 7 generaties volgehouden. Er kwamen straffere motoren, cabrioversies, voorwielaandrijving, tot zelfs rallyversies met 4-wielaandrijving. Maar na 36 productiejaren was de markt voor dergelijke sportcoupés grotendeels opgedroogd en ging de Celica naar het grote autokerkhof in de wolken.