Ford was in de naoorlogse jaren vijfitg vooral nog een Amerikaanse autobouwer met een Duitse en een Engelse divisie. De Duitse tak had in die tijd slechts 1 model: de Taunus. Een zeer klassieke vierdeurs familiewagen, waarvan de eerste en tweede generatie nog geheel Amerikaanse ontwerpen waren.
Geen grijze muis
In 1960 kwam de derde generatie (P3), maar nu ging de Taunus z’n eigen Europese weg. Deze Taunus was geen Amerikaanse kloon meer, en zeker geen grijze muis. Ford Duitsland stond nog steeds onder supervisie van de Amerikaan Wesley Dahlberg, maar het was vooral het jonge, Duitse aanstormend talent Uwe Bahnsen die dit design heeft uitgewerkt. Toen het op het Amerikaanse hoofdkwartier binnenkwam, werden allicht meerdere wenkbrauwen gefronst. Uwe Bahnsen zal de komende 30 jaar bij Ford Duitsland meerdere keren z’n opvallende stempel drukken, onder meer op de Sierra, Scorpio en de updates van de Capri.
De badkuip
De nieuwe Taunus 17M P3 kreeg een helder en simpel design, met opvallend ronde geometrische vormen en een gestroomlijnd, elegant lijnenspel dat je ook in het interieur terugvond. Algauw kreeg de P3 z’n bijnaam: ‘Die Badewanne’ ofwel de badkuip genoemd vanwege de gladde, opsmukloze carrosserie-oppervlakken van het model. Zeer atypisch in die tijd. Deze Taunus had meerdere vernieuwende kenmerken, zoals de bumpers die zich fraai in de carrosserie integreerden, of de ovalen lichten in een tijd dat ronde lichten nog de norm waren. Ook opvallend waren de afzonderlijke voorstoelen, terwijl z’n concurrenten nog een klassieke voorbank hadden. Schakelen gebeurde met een pook aan het stuur.
“Dankzij deze P3 kon Ford op de Duitse markt zelfs Opel voorbijsteken”De Taunus P3 kreeg moderne watergekoelde viercilinder motoren van 1500 of 1700cc. Dankzij deze motoren en de uitgekiende stroomlijn werd de P3 een goed rijdende, praktische familiewagen met een gunstig brandstofverbruik. Bij de bescheiden 1,5-liter van 60 pk betekende dat soepel rijden tot een topsnelheid van 130 km/u. Bij de grootste motor - met 70 pk - kwam je al in de buurt van 150 km/u. In 1960 was deze Ford nog één van de weinig auto’s met schijfremmen op de voorwielen.
Een frivole stationwagen
Naast de 4-deurs, was er ook een praktische stationwagen. Bij Ford werd dat een Turnier genoemd. Ook hier veel aandacht voor design, met in de dakrand opgenomen achterlichten en een neerdraaibare achterruit in de achterklep. De achterlichten werden, niet toevallig, hoog gepositioneerd. Breaks werden in die tijd nog echt gebruikt door loodgieters of schrijnwerkers die wel eens zeer lange spullen vervoerden zodat de achterklep (half) bleef openstaan. Dan was het zeer handig dat de achterlichten nog zichtbaar bleven. Er was ook een bestelvariant met ‘koelkastdeuren’, die opzij scharnierden bij het openen.
Opel voorbijgestoken
Deze Taunus P3 werd een commerciële voltreffer: op 4 productiejaren waren er 670.000 exemplaren gebouwd. Toen was het nog heel normaal dat de break slechts 86.000 exemplaren vertegenwoordigde. Anno 2016 zijn de verhoudingen danig gekeerd.
Dankzij deze P3 kon Ford op de Duitse markt zelfs (voor even) Opel en z’n populaire Rekord voorbijsteken, en moest Ford alleen nog VW voor zich dulden. Maar het was vooral het opmerkelijke design dat deze Taunus in de geschiedenisboeken bracht. De andere Taunusmodellen zijn saaie, grijze 4-deurs familie-auto’s. Bij Ford was het wachten op de Sierra (alweer Uwe Bahnsen) voor nog eens een fris, vernieuwend design in de middenklasse.