Sinds enkele jaren beperkt Fiat zich vooral tot het voortborduren op de trendy 500. Hippe varianten met hoge winstmarges. De geschiedenis van Fiat is er evenwel één van compacte (zeg maar kleine), populaire auto’s. Technisch goed uitgekiend, makkelijk te rijden en uitermate praktisch.
Fiat profileerde zich terecht met de slogan: ‘groots in het bouwen van kleine auto’s’. Ook de Fiat 127 paste mooi in dat plaatje. Die maakte zijn debuut in een periode dat de wegen nog bevolkt werden door oubollige techniek. Bovenaan de verkoopcijfers vond je toen vooral VW Kevers, ouderwetse Opel Kadettjes, primitieve 2CV’s, R4’tjes of pruttelende Simca 1000-tjes.
De supermini
Bij zijn lancering in 1971 was hij meteen de maatstaf voor de moderne, compacte alleskunner, de SUPERMINI. Zijn latere concurrenten (Renault 5 of Peugeot 104/205 of de Fiesta, Polo, Corsa) hadden allemaal zeer goed naar deze 127 gekeken, de norm voor de toekomstige kleine auto’s. De Fiat 127 werd in de markt gezet als opvolger van de 850, maar het was dag en nacht verschil. Veel praktischer en moderner. Geen motor achteraan maar vooraan, in combinatie met voorwielaandrijving. Op die manier kon de 127 de beperkte ruimte optimaal benutten. Hij kreeg het technisch DNA van z’n (iets) grotere broer, de Fiat 128.
Bij z’n debuut kreeg deze Fiat meteen de titel ‘auto van het jaar 1972’ toegeschoven. Voor Fiat betekende dat de derde ‘auto van het jaar-titel’ op 6 jaar tijd. Een knappe prestatie, dat betekende vooral dat Fiat in die periode zeer innovatief was en bol stond van creativiteit en technisch vernuft.
Meer dan 6 miljoen stuks
“Bij zijn lancering in 1971 was hij meteen de maatstaf voor de moderne, compacte alleskunner”De Fiat 127 debuteerde als tweedeurs. Maar reeds vanaf 1972 kwam er een derde deur. Dat creëerde meteen een zeer praktische koffer. De 127 kreeg motoren van 900cc tot 1300cc. Maar het waren toch vooral de bescheiden motoren die het meest verkocht werden. Het gewicht van deze 127 kwam maar zelden boven de 700 kg.
In geen tijd werd de 127 een echte verkoopshit, zodat één fabriek niet volstond. Hij werd geproduceerd in Italië, alsook in Spanje bij Seat en Polen bij Polski Fiat. Een dergelijk succesnummer werd voortdurend bijgeschaafd. Een eerste facelift kwam er in 1977. Deze bracht andere lichten voor en achter, maar ook een grotere, praktische kofferklep, met een verlaagde tildrempel.
In 1977 kwam er ook een bestelwagenvariant, de Fiorino. Een Berlingo avant la lettre, zeg maar. Deze naam wordt nog steeds gebruikt door Fiat voor z’n compacte bestelwagen. Geheel in de tijdsgeest verscheen er vanaf 1981 zelfs een sportversie: de 1300 Sport met 75 pk. Deze kreeg naast een toerenteller en sportstuur nog diverse zwarte of oranje accenten en ovale racespiegels. Maar de chauffeur moest vooral geen sportief vuurwerk verwachten. In 1982 kwam de laatste update. Deze werd volgehangen met iets te veel plastic. Tot 1983, toen moest de 127 plaatsmaken voor de nieuwe Fiat Uno. Alweer toonde Fiat zicht groots in het bouwen van kleine auto’s en alweer won het een ‘auto van het jaar-titel’.
In Zuid Amerika rolde de 127 nog tot 1995 van de band. Hij kan terugblikken op een carrière van 24 productiejaren en meer dan 6 miljoen exemplaren. Dat maakt deze 127 tot één van de meest succesvolle Fiats.
Soms duiken er foto’s op van een reïncarnatie, in navolging van de hippe 500. Die schaarse beelden verraden iets veelbelovends. Maar de krenterigheid van de huidige Fiatbonzen kennende, is de kans op effectieve realisatie eerder klein.