De wegen van Porsche en Volkswagen liepen nooit ver uit elkaar. Porsche is altijd al een technisch adviseur van Volkswagen geweest en het was Ferdinand Porsche die de oer-VW ontwierp. Er is slechts één model waarvan duidelijk mag gesteld worden dat het door beide constructeurs samen ontwikkeld werd: de VW-Porsche 914.
De 914 werd (uiteraard) een sportcoupé. Een tweezitter met centraal geplaatste motor, voorzien van een afneembaar targadak dat perfect paste in één van de twee kofferruimtes. Deze 914 werd onder de 911 gepositioneerd, ook wel de Porsche voor de ‘gewone man’ genoemd. In Duitsland werd hij de ‘VolkPorsche’, kortweg VOPO, genoemd.
Geen auto voor basketballers
Het is in eerste instantie de markante vormgeving van de 914 die opvalt. Een strak design met verzonken koplampen en deurklinken en opvallend grote, verchroomde bumpers. Maar de 914 bleek ook een echte driverscar. Dankzij de centraal geplaatste motor, zodat alle gewicht tussen de wielassen zat, had de 914 een sublieme wegligging. Hij kleefde aan het asfalt. Met vele sportieve elementen: een beenharde ophanging, een laag gewicht (940kg), schijfremmen rondom, een luidruchtige motor in je rug, laag bij de grond. Het resultaat was een uitgesproken sportief go-cart gevoel. De chauffeur mocht wel niet te groot zijn, een moeilijke auto voor basketballers.
De 914 had twee varianten: de 914/4 kreeg een VW-motor met vier cilinders, de 914/6 een zes cilinder Porsche-motor. Aanvankelijk was er veel kritiek op de zwakke viercilindermotor. Dat was de luchtgekoelde viercilinder boxer uit de VW 411, 1700cc met slechts 80pk. Allesbehalve een sportmotor. De 914/4 had 13 seconden nodig om van 0 naar 100km/u te pruttelen. In zo’n tijdsspanne heb je als chauffeur tijd zat om je af te vragen of je wel in een sportkar zit. Later werd dat een 1800cc of een 2000cc.
De 914/6 kreeg de zescilinder boxermotor uit de 911 met 110pk, lichtmetalen wielen inbegrepen. Op papier leek dat erg veelbelovend, maar de echte Porschisten moesten niet weten van de 914/6. Deze viel tussen twee stoelen. En aangezien de prijs van de 914/6 erg dicht in de buurt van een 911T kwam, bleven vele Porschisten zweren bij de 911.
Ondanks zijn pover vermogen verkocht de 914/4 nog redelijk: 115.600 exemplaren. De 914/6 bleek veel minder populair, slechts 3338 stuks. Onnodig te stellen dat die laatste tegenwoordig veruit het meest gegeerd is. Nog later werd een 916 op punt gesteld. Deze kreeg de injectiemotor uit de 911S met 190 pk en uitgebouwde wielkasten. Het is echter bij enkele prototypes gebleven.
Trouw aan de Porschefilosofie
Het grootste probleem van de 914 was niet zozeer een technische kwestie, maar vooral een perceptieprobleem. Met zoveel VW-onderdelen en invloed vroegen vele potentieel geïnteresseerden zich af of ze de 914 wel konden accepteren als een Porsche.
“Velen vroegen zich af of ze de 914 wel konden accepteren als een Porsche”Echte Porsche of niet, vooral niet vergeten dat deze 914 trouw bleef aan de initiële Porschefilosofie van compromisloze lichtgewichten, met een goede wegligging, die sportief konden rijden. Niet elke product van het merk is trouw gebleven aan deze filosofie. In de catalogus van Porsche staan enkele modellen (Panamera of Cayenne) die vooral een knieval zijn voor de poenerige managers of de blingbling nouveaux riches.
De opvolger van deze 914 werd de 924, en alweer konden de Porsche-puristen beginnen sakkeren of deze wel voldoende Porsche was.