Ooit floreerde de Britse automobiel. Prestige te over en klinkende namen als Jaguar, Aston Martin, Rolls-Royce of Bentley. Deze merken bestaan vandaag nog steeds maar worden rechtgehouden door concerns wiens roots niet op het eiland liggen. In een ver verleden had Rover de ambitie om ook z’n plaatsje te veroveren bij dat illustere topkransje. Maar het heeft niet mogen zijn. Het prestige van de Britse automobiel ging vanaf de jaren ’60 sterk bergaf. Er kwam straffe concurrentie vanuit Duitsland en Japan, maar het was toch vooral de eigen Britse auto-industrie die zichzelf ongenadig de gracht in reed.
Rover, ooit begonnen als fietsen-en motorfietsenfabrikant, had in 1976 nog een (laatste) wanhoopsoffensief in petto om z’n prestige wat op te vijzelen. Vandaar deze SD1, ook wel de ‘laatste echte Rover’ genoemd. SD stond voor ‘Specialist Division’. ‘Specialist’ omdat Rover wat meer premium wou zijn en de 1 had de eerste moeten worden in een lange reeks. Het is echter bij model 1 gebleven.
Crisisjaren
De Britse moedergroep British Leyland was in de jaren ’70 bezig aan z’n zoveelste herschikking om het tij te keren. Lees: om de neergang van Britse auto-industrie te stoppen. Deze werd geteisterd door sociale onrust en stakingen in de fabrieken, een belabberde kwaliteit van de producten en bij het management overheerste vooral gelatenheid.
Deze SD1 moest de vervanger worden van de Rover P6. Er werd resoluut gekozen voor modernisering. Tenminste aan de buitenkant. De techniek was allesbehalve vernieuwend. In tegenstelling tot zijn concurrenten had deze Rover nog een starre achteras en zelfs trommelremmen achteraan. Allicht een gevolg van rationalisering, met een beperkt budget als oorzaak. Het doel was om deze nieuwe Rover onder de grote Jaguar XJ-reeks te positioneren. Vooral een concurrent dus voor de Duitse kwaliteitsbakken of de grote Volvo’s of Franse limousines.
Geen dertien in een dozijn-auto
Het werd een atypische Rover. Zeker geen dertien in een dozijn-auto, maar een ranke gestroomlijnde 5-deurs (fastback) met een fraaie, licht gewelfde lijn. Een indrukwekkend front en motorkap dat deed denken aan de beruchte Ferrari Daytona. De SD1 bood veel ruimte en dankzij het moderne fastbackconcept beschikte hij over een praktische koffer.
Rover wou hoog mikken. Voor de lancering werd gekozen voor de krachtige en gulzige 3500cc, een V8 met 155 pk. Wat later volgde een downsizing naar een V6 van 2600cc, een 2300cc, tot zelfs een 2000cc en vanaf 1981 ook een 2400cc turbodiesel. Binnenin voelde hij zeer luxueus aan, hij kreeg een modern gestileerd dashboard en comfortabele zetels.
Korte wittebroodsweken
Bij z’n lancering werd de Rover SD1 zeer positief onthaald. Hij beleefde een mooie start, mede door z’n onverwachtse bekroning tot ‘auto van het jaar 1977’, zelfs voor de Audi 100.
Maar die wittebroodsweken duurden niet lang. Algauw stroomden de klachten binnen en kende de verkoopcijfers van de SD1 een zware terugval, met als gevolg ook een veel te snelle waardedaling. De klachten gingen over een manke kwaliteit en storingsgevoeligheid. Diverse elektrische componenten die het lieten afweten, teveel gerammel en een zeer povere roestbestendigheid. De Britse merken slaagden er in die periode niet in om de kwaliteit op een aanvaardbaar peil te krijgen. Ook in onder meer het populaire Top Gear werd deze SD1 genadeloos afgekraakt.
In 1982 kwam er een update. Niet zozeer een facelift, maar vooral een poging om de kwaliteit op te krikken. Om die reden verhuisde de assemblage van deze SD1 naar een andere fabriek (in Cowley).
Richting uitgang
Ondanks zijn erg turbulente carrière zijn er toch een paar vermeldenswaardige versies zoals de luxueuze Vandenplas of de sportieve Vitesse. Deze laatste werd voorzien van een straffere en lagere ophanging, benzine-injectie en 190pk, maar ook iets te opzichtige spoilers.
Om te kunnen concurreren met de populaire stationwagens van Volvo of Mercedes, had Rover zelfs concrete plannen voor een break. Maar alweer was geldgebrek de reden dat dit project nooit gerealiseerd werd.
“Het was vooral de eigen Britse auto-industrie die zichzelf ongenadig de gracht in reed”Velen zullen deze SD1 misschien nog het beste kennen als Britse politiewagen. Hij was zeer populair bij de Britse politie en dook in die hoedanigheid op in meerdere Britse films.
Je ziet deze Rover SD1 nog nauwelijks. Er werden slechts 303.000 exemplaren gebouwd, waarvan de meeste al weggeroest zijn. In 1986 werd de SD1 opgevolgd door de Rover 800 (eigenlijk een Honda). De kwaliteit ging er zeer zeker op vooruit, maar het was afgelopen met het typerende Brits karakter. En het is nooit meer goed gekomen met Rover.