Japanse wagens begonnen in de jaren ’60 de wereld te veroveren. Eerst met bescheiden value for money modellen. Dat gaf de Japanners een reputatie van degelijkheid, maar ‘made in Japan’ werd ook beschouwd als grijs en karakterloos. De Japanners hadden evenwel tomeloze ambities. En nog het meest in de VS wouden de Japanners zich laten gelden. Vandaar de motivatie van de Datsun-directie, in vele landen was Nissan toen nog Datsun, om wat extra te doen. Datsun besefte dat het iets spannends moest doen om aandacht en prestige te krijgen. Autoconstructeurs trekken dan graag de kaart van de sportiviteit.
Het eerste idee was een compacte en sportieve roadster naar Engels model. De open MG’s of Triumphs waren de hype in de jaren ’60. Maar Datsun wist dat er een strengere Amerikaanse reglementering omtrent veiligheid zat aan te komen. Dus toch geen spider. Er werd geopteerd voor een gesloten, veiligere sportwagen. Bijkomend voordeel was de betere kwaliteit, geen geflapper van de stoffen kap en een betere geluidsdichtheid. De Engelse sportwagen had immers geen al te beste reputatie. Albrecht Goertz die voordien al mooi werk verricht had voor BMW, zette in 1965 de eerste schetsen op papier. Vervolgens werd dit sportmodel op ware grootte in klei gemaakt. Zo ging dat toen. Ambachtelijk, met primitieve kleischrapers.
Een betrouwbare sportwagen
In 1969 werd deze Datsun-sportwagen als 240Z gepresenteerd. Een verrassend scherp gelijnd coupémodel, met een lange motorkap, wat mosterd gevonden bij de Jaguar E.
De 240Z beschikte over een knappe 6 cylinder in lijn van 2400cc, met 150pk, voorzien van een moderne bovenliggende nokkenas. De 240Z haalde meer dan 200km/u en dankzij de onafhankelijk ophanging had hij een meer dan degelijk en sportief rijgedrag. Hij produceerde veel lawaai, ook binnenin. Kortom een echte sportwagen. Er was keuze tussen een 2-zitter of de iets langere 2+2-coupé.
Maar bovenal bleek deze Japanner betrouwbaar. In tegenstelling tot de populaire, maar zeer storingsgevoelige Engelse sportwagens. Deze nieuwe 240Z spiegelde zich vooral aan de toenmalige Porsche 911. Hij had nog niet hetzelfde charisma maar zette zeer vergelijkbare prestaties neer en was veel minder prijzig. Een Porsche voor de helft van de prijs.
Meteen succesvol
“Deze nieuwe 240Z spiegelde zich vooral aan de toenmalige Porsche 911”Bij zijn debuut sloeg hij direct aan, vooral in de VS. In sommige landen werd de 240Z verkocht als Fairlady. Eind jaren ’70 was de Datsun Z-reeks de best verkochte sportwagen ter wereld. Maar dat lag zeker niet aan de Europese verkoopcijfers.
Zwaarder, gesofisticeerder
Door z’n instant succes was de 240Z het startschot voor een hele reeks sportievelingen: vanaf 1974 was er de 260Z (met 2600cc), vervolgens de 280Z, later gevolgd door de 280ZX, 300Z, en het hield niet op. Bij de vele updates werd hij alsmaar zwaarder. Een gevolg van de strengere veiligheidseisen (zeker in de VS), en de vraag naar meer comfort. Er kon gekozen worden voor oa airco, elektrische ramen, een targa-versie….
De 240Z begon z’n carrière als lichtgewicht, uitgesproken sportwagen met nauwelijks comfort maar evolueerde naar een meer comfortabele en geciviliseerde sportwagen. Dat is een lastige evenwichtsoefening. Bijgevolg ging zijn sportieve uitstraling wat verloren, en het model Z van Nissan deemsterde wat weg. Mede door de verhoogde concurrentie van de populaire BMW’s of Porsches,… en tja, het bleef een Japanner.
Maar desalniettemin, 45 jaar later, vind je nog steeds een sportief model Z in de Nissan-catalogus, maar dat is al geruime tijd niet meer de best verkopende sportwagen ter wereld.