Mazda durft wel eens anders te doen dan de anderen. Het lef tonen om de platgetreden paden te verlaten en door te gaan wanneer andere het voor bekeken hielden.
De RX7 die in 1978 verscheen en vooral de aandacht trok met z’n wankelmotor, is daar een sprekend voorbeeld van.
In de jaren vijftig en zestig werd gedacht dat de wankelmotor het aandrijfprincipe van de toekomst zou worden. Er was de spraakmakende NSU RO80. De pionier van de wankelmotoren. Maar na een commercieel en technisch fiasco moest Volkswagen NSU overnemen. Ook Citroen, Mercedes, Suzuki, en enkele andere merken experimenteerden volop met de wankelmotor, maar haakten uiteindelijk allemaal af.
Alleen Mazda heeft doorgezet en slaagde erin om de wankelmotor toch een toekomst te geven. Voor een tijd tenminst.
De wankelmotor
De wankelmotor bestaat uit erg simpele techniek. Er zijn geen kleppen of nokkenassen, geen cilinderblok met 4 of 6 zuigers die op en neer gaan en zo de aandrijfas in beweging zetten. Niets van dat. Bij een wankelmotor is er een 8-vormige kamer, waarin een driehoekige rotor continu ronddraait. Deze motor heeft geen dood punt, en zo kan de rotor aan een zeer hoge snelheid blijven draaien. Zeer efficiënt, een kleine verbrandingsruimte met een hoog rendement, met minder trillingen of lawaai tot gevolg.
De afdichting op de 3 punten van de rotor bleek echter cruciaal. Het heeft even geduurd vooraleer Mazda deze afdichting voldoende betrouwbaar kon maken, en het overmatig olie-of benzineverbruik binnen de perken kon houden. En zuinig zijn wankels nooit geweest.
De compacte wankelmotor was ideaal voor een lichte sportwagen met een lage motorkap, die graag hoog in de toeren gaat.
Betaalbare sportiviteit
De RX7 was sober gelijnd, een 2+2 coupé met noodzitjes achteraan en hij bracht betaalbare sportiviteit met opvallend goede prestaties. De pluspunten van de RX7 waren z’n lage gewicht en een optimale gewichtsverdeling. De motor zat net achter de vooras, waardoor de voorwielen minder gewicht moesten torsen, in combinatie met achterwielaandrijving. Hij produceerde een apart geluid. Dat had iets van een straalmotor. Een leuk stilistisch detail waren de wielvelgen in de vorm van een rotor.
Bij z’n debuut in 1978 beschikte de RX7 over 2 rotors van elk 573cc, die genereerden 105 pk. Enkele jaren later werd dat 115pk, en pas voorbij 7000 toeren begon de rode zone, heerlijk.
Je kon deze motor evenwel niet beschouwen als een 1146cc (de fiscus deed dat ook niet). De concurrentie had zowat 2500cc nodig voor dezelfde kracht & souplesse. Met z’n prestaties en rijgemak kon de RX7 enkele gevestigde waarden zoals een Porsche 924, BMW 3 of Nissan Z ongemakkelijk maken. Ook in de VS had de RX7 aardig wat succes.
Een Mazda met wankelmotor behaalde in 1991 zelfs de overwinning in de prestigieuze ‘24u van Le Mans’. Tot op heden de enige Japanner die dat gepresteerd heeft. Deze Mazda was niet de snelste (de Porsches & Jaguars waren sneller), maar hij bleek de meest betrouwbare. Er brak niets onder de langdurige belasting.
Later kwamen er nog diverse opfrissingen van de RX7, en nadien de RX8. Maar deze opvolgers hadden niet meer het succes en de weerklank van de eerste generatie. Uiteindelijk werden van 1978 tot 1985 meer dan 470.000 exemplaren gebouwd. Best veel voor dergelijk sportmodel.