In het jaar van de Wiedervereinigung, als de twee Duitslanden herenigd worden, waagt men zich bij Volkswagen ook aan een kleine revolutie. Na vier decennia en drie generaties, allemaal aangedreven door ratelende hekmotoren, komt in 1990 de vierde Bulli-generatie op de markt. En ditmaal verhuist de motor van achter naar voren.
Minder fun, meer plaats
De VW Transporter wordt daardoor een kind van zijn tijd. Wat voor fans van een bepaald model vaak een reden is om hun favoriete auto te verstoten. Maar de T4 wordt al snel in vele harten gesloten. Dat de motor nu voorin zit, heeft namelijk een duidelijk voordeel. De kofferruimte wordt niet alleen vlak, maar ook groter. En het belang van de beschikbare ruimte bij een auto zoals de Transporter is natuurlijk niet te onderschatten. Dat van dan af aan de 61 tot 204pk-sterke vier- en vijfcilindermotoren de Bulli nu veeleer trekken in plaats van duwen, laat zich met de mantel der liefde (lees: het grotere praktische nut) toedekken.