Halverwege de jaren ‘70 keken veel constructeurs met afgunst naar Volkswagen. Volkswagen had enkele jaren voordien z’n Golf met groot succes losgelaten op de wereld. Elke zichzelf respecterende constructeur besefte dat er iets moest gebeuren.
Harde concurrentiestrijd
Op enkele jaren tijd kwam er antwoord van Renault met de R14, ook Opel en Ford stelden hun totaal vernieuwde Kadett en Escort voor. De Japanners bleven evenmin stilzitten.
De norm was een compacte hatchback (3 of 5 deuren), met dwarsgeplaatste motor, plaatsbesparende voorwielaandrijving en voldoende varianten, lees: een dieselversie, een sportieve versie tot zelfs een cabrio.
Fiat Ritmo was apart
Eén van de meest in het oog springende compacte hatchbacks in die tijd was wellicht de Fiat Ritmo. Na enkele stille jaren kwam Fiat in 1978 met de Ritmo. Anders dan de vorige modellen kreeg hij geen 3-cijferig nummer, maar een echte naam. In Groot Brittanië werd dat Strada.
Fiat 128 als donor
Sinds de 127 & 128 had Fiat ervaring met het concept van de dwarsgeplaatste motor en voorwielaandrijving. Logischerwijze was de 128 de donor van de technische onderbouw, maar zeker niet van het design. Dat design is waarvoor de Ritmo zal onthouden worden.
De Ritmo wou niet alleen gebruiksvriendelijk en ruim zijn (net geen 4 meter lang), hij wou vooral anders zijn dan de andere, futuristisch. Meest in ’t oog springend zijn de lichten, zowel voor als achter, opvallende kunststofbumpers, stijlvolle wieldoppen, gestroomlijnde zijspiegels tot zelfs een elegante luchthapper op de motorkap of ronde deurklinken. Erg avantgardistisch in 1978. Binnenin keek je op een creatief en kleurrijk dashboard. Vergeleken met deze Ritmo leken vele van z’n tijdgenoten erg bejaard.
Fiat presenteerde de Ritmo als de wagen van de toekomst. In de promocampagne was er een hoofdrol voor de robots die de Ritmo produceerden. Terecht, want in die periode was Fiat immers een pionier van de ver doorgedreven, geautomatiseerde assemblagemethodes.
Facelift in 1983
In 1983, halverwege z’n cyclus, kwam er de facelift. Vooral de lichten en bumpers werden aangepast, conventioneler gemaakt. En zoals bij alle Fiats van de jaren 80, kregen de 5 schuine strepen een prominente plaats op de grille. De verkoopcijfers gingen in stijgende lijn.
Het zijn vooral de sportieve TC-modellen die nog steeds liefhebbers kunnen warm maken. De eerste sportieve variant was de TC 105. TC staat voor twin cam, d.w.z. dubbele bovenliggende nokkenassen, toen werd dat nog graag benadrukt. Later kwam de TC 125 en last but not least de TC 130 Abarth.
Opvallend, de TC-modellen hadden geen injectie, zoals in die periode de trend werd, wel dubbele webercarburatoren, die gingen tot (jawel) 130pk. Zeer krachtig voor die tijd, sneller dan de toenmalige concurrenten met een ‘i’ in de naam (GTI, GSI, XR3i). Een TC 130 Abarth was voorzien van sportieve recarozetels, spoiler achteraan, een close-ratio ZF-versnellingsbak en werd ingezet als rallywagen.
Ook een Fiat Ritmo diesel
Vandaag klinkt dat weinig spectaculair, maar in 1980 was de Ritmo de tweede compacte diesel op de markt, na (alweer) de VW Golf. Een toenmalige 1700 diesel lag erg zwaar op de vooras en was bijgevolg allesbehalve licht bestuurbaar. De zelfontbrander was traag en bij gebrek aan degelijke geluidsisolatie, overstemde het rauwe genagel elk gesprek van de inzittenden.
Een cabrio van Bertone en meer
Er kwamen nog meer varianten: zoals de cabrioversie, ontworpen door het stijlhuis Bertone, met rolbeugel. In die tijd had elke cabrio zo’n rolbeugel. Ook vermeldenswaard is de luxeversie van de Ritmo, met de wondermooie naam Targa Oro (gouden schild). In 1983 kwam de 4-deurs variant, Regata, meteen ook de opvolger van de sterk verouderde 131. En de Ritmo kreeg ook een Spaans broertje, de Seat Ronda.
De Ritmo werd ook in de VS geïntroduceerd. Fiat zag in de VS een niche, naast de sportieve X1/9 en de 124 Spider. Dat was evenwel geen groot succes en na 3 moeizame jaren werd de Ritmo van de Amerikaanse markt gehaald.
Helaas kom je dezer dagen nog nauwelijks een Ritmo tegen. Op de occasiemarkt zijn ze evenmin een succes. Een gevolg van teveel roest, een ondermaatse betrouwbaarheid en mechanische problemen. Alleen de sportieve TC-modellen krijgen nog aandacht.
Na 10 productiejaren en 1.790.000 exemplaren werd de Ritmo in 1988 opgevolgd door de Tipo.