We stellen de teletijdsmachine in op 1976. Dat was het jaar dat de Concorde zijn eerste commerciële vlucht maakte, dat Nasa de eerste Space Shuttle voorstelde, dat de wereld controversiële films als ‘One Flew Over The Cuckoo’s Nest’ en ‘Taxi Driver’ te zien kreeg. Het jaar ook dat Steve Jobs Apple Computer uitvond en dat in Ierland de rockband U2 werd opgericht. Het is ook het geboortejaar van de Aston Martin Lagonda.
Een eeuw oud
De naam is al meer dan een eeuw oud. Het verhaal begon in 1906 onder leiding van de Amerikaanse Wilbur Gunn. Als producent van luxueuze, sportieve auto’s boekte Lagonda zijn grootste successen in de jaren 20 en 30 van vorige eeuw. Daarna ging het echter bergafwaarts en de naam kwam na WOII in handen van Aston Martin. Dat merkt tapte graag uit het kennisvat van Lagonda voor de bouw van lijnmotoren, maar liet de naam in de koelkast liggen tot 1961. Toen verscheen de Lagonda Rapide, die geen daverend succes genoemd kon worden. Een decennium later werd het nog eens geprobeerd. Tussen 1974 en 1076 werden vijf exemplaren van de Aston Martin V8 omgebouwd tot vierdeurs Lagonda’s. Maar het was het compleet nieuwe model in 1976 dat het oude merk voor even opnieuw op de kaart zette.
De absolute top
Aston Martin was van plan met de Lagonda het vuur aan de schenen te leggen van de Britse traditionalisten. Dat zijn dan vooral Bentley en Rolls-Royce. De prijs was in elk geval vergelijkbaar. Doe de omrekening naar hedendaagse valuta en een Lagonda kostte je snel tussen 200- en 300.000 euro. Beduidend duurder dan concurrenten van Ferrari en Maserati destijds.
Opvallende vormgeving
De vormgeving is zonder twijfel het meest opzienbare kenmerk van de Lagonda. Ontwerper William Towns bedacht het model met rechte hoeken en scherpe lijnen. Een stijl die in de seventies erg populair was. Het model baarde ook opzien met z’n extreem lage neus. Het merklogo in de grille zit niet eens 60cm van het asfalt. Des te opmerkelijker als je weet dat onder diezelfde motorkap ook nog eens een 5,3l V8 moest passen.
284pk en achterwielaandrijving
“De verbruikscijfers waren ronduit astronomisch”De V8 werd getransplanteerd uit de Aston Martin V8. Die riant bemeten centrale leverde 284pk, die allen via een automaat naar de achterwielen versluisd werden. De bijna vijf meter lange en 2 ton zware vierdeurs stopte pas bij 240km/u met versnellen en passeerde de 100km/u mijlpaal al 6,2 tellen na het vertrek. Geheel indrukwekkend als je weet dat de transmissie werd toevertrouwd aan een automaat van Chrysler met slechts drie versnellingen! Dat laatste was grotendeels verantwoordelijk voor de ronduit astronomische verbruikscijfers van het model.
Vooruitstrevende techniek
Een blik in het interieur van de eerste serie is genoeg om te zien dat deze auto zijn tijd ver vooruit was. Geen normale knoppen, hendels of tellers maar uitsluitend LED-lampjes en plasma-schermen. De bediening van alle functies geschiedde via een soort touch-pad die in verbinding stond met de boordcomputer, een absolute primeur op personenauto’s. Aan al die zin voor innovatie hing echter wel een prijs. De ontwikkeling van de elektronica ging hopeloos ver over budget. Uiteindelijk kostte dat aspect vier keer zo veel als de rest van de auto. En het bleek allemaal ook nog eens té nieuw te zijn.
Hopeloos onbetrouwbaar
“Elektronica was niets minder dan een ramp”De techniek van de Lagonda is meer dan behoorlijk betrouwbaar. Maar de elektronica was niets minder dan een ramp. In 1986 werden daardoor alle LED’s nog eens vervangen door kathodestraalbuizen, maar het bracht nauwelijks zoden aan de dijk. Het model bleef dan wel (met inbegrip van twee updates) in productie tot en met 1989, maar de verkoopcijfers kelderden al snel. Van de eerste editie werden nog 465 stuks gebouwd, de tweede en derde modelevolutie vonden niet meer dan 75 en 105 eigenaars. En toen was het verhaal uit voor Aston Martin’s gewaagde blik in de toekomst. Dertien jaar na z’n lancering was de Lagonda nog net zo futuristisch als bij z’n lancering.