In 1955 volgde het donkerste hoofdstuk uit de geschiedenis van de 24 uren van Le Mans. Tijdens die editie lieten één piloot en 83 toeschouwers het leven nadat Pierre Levegh met z'n Mercedes 300 SLR de lucht in vloog. Letterlijk en figuurlijk. Het dodelijke incident gebeurde amper twee uur na de start. Lance Macklin in zijn Austin-Healey had de stopkracht van zijn voorligger (een Jaguar D-Type met schijfremmen) slecht ingeschat, moest daarop naar links uitwijken en kwam zo in de vuurlijn van de Mercedes terecht. Levegh kon niet meer reageren, reed in op de Austin-Healy en werd recht de muur in gekatapulteerd. De man brak z'n schedel na de val die erop volgde.
Brandende onderdelen vlogen pal het publiek in en de brandstoftank ontplofte vlak erna. Brandweerlieden probeerden de gevolgen ervan nog te blussen, maar het water op de magnesium koetswerkpanelen maakte de situatie er alleen nog maar erger op. De Duitse constructeur trok zich terug uit de race (en later uit de internationale motorsport), maar het spektakel ging gewoon door. Zogezegd om niet nog meer chaos te veroorzaken. Het betekende weliswaar het einde van de race voor topfavoriet Stirling Moss.
Meer veiligheid gewenst
In de nasleep van de ramp gingen niet verrassend stemmen op om motorsport volledig af te schaffen. Het ACO reageerde met een bredere en meer naar achter geschoven pitlane (met afsluiting) en meer veiligheid voor de fans, die eveneens een bank achteruit moesten en hekken voor de ogen kregen. Er kon verder geracet worden.