De Aston Martin Vanquish beleefde zijn publieksdebuut op de North American International Auto Show (NAIAS) in 1998. Al werd er nog als ‘Project Vantage’ naar verwezen. Het betrof een studiemodel met vooruitstrevende technologie aan boord die was afgeleid van de Formule 1. Ford, toen nog eigenaar van de Britse sportwagenbouwer, had tenslotte jarenlang ervaring opgedaan in de elitaire autosportdiscipline. Zo was de Project Vantage in het bezit van een onderstel en koetswerk van aluminium en koolstofvezel en van een F1-versnellingsbak met schakelpeddels achter het stuurwiel. Amper 250 milliseconden had het nodig om van overbrenging te wisselen. Onder de gespierde motorkap schuilde bovendien een nieuw ontwikkelde 6.0-liter V12 waar ook het Britse Cosworth Engineering een stempel op had gedrukt. Wat het krachtige blok voor de auto kon betekenen? Een topsnelheid van 320km/u en een sprintje naar 100km/u in minder dan vier seconden, om twee interessante voorbeelden te noemen. Het productiemodel zou de klus in ongeveer 5 tellen klaren.
Inspiratie opgedaan
Hoewel Aston Martin eerst een uniek exemplaar voor ogen had, zijn de bonzen er uiteindelijk toch voor gezwicht om de Project Vantage in productie te nemen. De exacte reden is niet bekend, al wordt nog steeds geopperd dat de overwegend zeer positieve reacties van het publiek de beslissing in de hand hebben gewerkt. Niet verwonderlijk ook, want de bolide van de hand van Ian Callum was agressief doch stijlvol vormgegeven en had een erg krachtig voorkomen. De Schotse ontwerper had de eveneens erg mooie DB7 (ook van zijn hand) en de DB4GT Zagato als voorbeeld genomen. Het huidige gamma teert nog steeds op hun lijnenspel.
Die Another Day
De Vanquish als productiemodel werd voor het eerst getoond op de New York Auto Show in november 2001. Aan aandacht ontbrak het hem niet. Niet alleen omwille van z'n begeesterende vormgeving en de belofte van zeer puike prestaties, maar ook omdat de coupé als bedrijfswagen van James Bond mocht fungeren in de prent Die Another Day.
Een volbloed sportwagen kon je de Vanquish weliswaar niet noemen. De 2+2 straalde eerder luxe uit - geschikt dus voor een Bond car - en was met 1.835kg droog aan de haak ook allesbehalve een lichtgewicht. Eerder een comfortabele GT dus, met aan de binnenzijde zacht gelooid Conolly-leder, hoogpolig tapijt en veel aluminium. Al was het ook deels een Ford. Dat viel zelfs met het oog af te leiden van menig herkenbaar onderdeel uit de stallen van Ford en Volvo. Maar daar hebben allicht niet veel eigenaars hun slaap voor gelaten. Die hadden meer aandacht voor de aan een zesbak gekoppelde zesliter V12 die zowaar 460pk en 542Nm koppel ontwikkelde. Meer dan genoeg, al kwam de Vanquish S die hem afloste (tot 2007) nog straffer voor de dag. Daarvan schopte de twaalfcilinder het tot 520pk.