Citroën nam in een aandeel van 60% in het Italiaanse Maserati in 1967. Iets wat de Fransen in 1970 vierden door de dramatisch vormgegeven en erg gesofisticeerde SM - een luxueuze 2+2 Coupé - op de markt te brengen. Tussen 1970 en 1975 werden er van de duurste Citroën uit het gamma amper 12.920 stuks verkocht.
De Cabriolet
Citroën dacht al van meet af aan na over een Cabriolet en klopte daarvoor aan bij koetswerkbouwer Henri Chapron, met wie het bedrijf al een langdurige relatie had. Het bedrijf bouwde immers al sinds 1958 cabriolets op basis van de DS. Chapron verstevigde het koetswerk, voorzag een vouwdak en herdenkende de koffer, maar behield de vier beschikbare zitplaatsen.
“Een SM Cabriolet kostte ei zo na de prijs van een Ferrari Daytona”Naast de technische moeilijkheden en de beperkte volumeprojectie van de convertible was het voornaamste obstakel de kostprijs. Citroën besloot daarom om het bij een tweedeurs met dak te houden, maar wie echt wou kon wel bij Chapron en een aantal andere - wat minder gewaardeerde - koetswerkbouwers gaan aankloppen voor een Cabriolet. Bij Chapron heette die Mylord. Die kostte in 1971 overigens al 131.000 Franse Francs. Dat was ei zo na de prijs van een Ferrari Daytona. Niet verwonderlijk dus dat er finaal niet meer dan 6 van werden gemaakt, waarvan er 1 verloren ging in een brand.
Een half miljoen waard
Dit goudbruine exemplaar werd in 1975 besteld in Parijs en bleef tot op heden bij dezelfde eigenaar. Het ging onder de hamer op de Rétromobile-beurs in Parijs waar er een half miljoen euro voor werd neergeteld.