Audi TTS: De proef op de som (op circuit)

Vergroot foto
Door: AUTO55 17-09-2014

De commercialisatie van de nieuwe Audi TT is een feit. Vanaf november kan je het model bij je plaatselijke verdeler bewonderen en een maand later starten de leveringen in België. Hij is er op diesel (ziehier de test) en tweemaal op benzine. De voorlopige topper krijgt een 'S' bij z'n initialen gevoegd en volgt drie maanden later. We zeggen 'voorlopig' omdat er ook een TT RS in de pijplijn zit. Daarvan hebben we vernomen dat die zeker 400pk sterk is. Maar da's voer voor later.

De TTS dan. Die is goed voor 310 paarden, beschikt over permanente vierwielaandrijving en wordt desgewenst met een zestrapsautomaat verkocht. Zijn beschikbare koppel wordt bij het nemen van bochten ongelijkmatig over de vier wielen verdeeld. Een voortreffelijke baanvastheid zou daarvan het resultaat moeten zijn. Op papier is zijn kunnen alvast impressionant: na 4,6 tellen zit hij al aan 100km/u en de top is gelimiteerd op 250km/u. En subtiel is hij ook al niet. Zijn gemene kijkers, potige koetswerkkit en uit de kluiten gewassen diffuser geflankeerd door niet minder dan vier uitlaatpijpen schreeuwen om aandacht. Maar is hij daarom ook een echte sportwagen? Of beter: voelt hij zo aan? Een kleine analyse dringt zich op...

Het is geen geheim dat Audi z'n klanten graag een veilig gevoel geeft. Het bedrijf produceert dan ook veel wagens die uitgesproken onderstuurd zijn (met de motor zo diep mogelijk in de neus geplant) en die zich eerder neutraal dan sportief gedragen. Dat geldt - jammer genoeg, vinden wij - ook voor de S-modellen. Een S7 bijvoorbeeld beschikt dan wel over een kletterende V8 turbo die 420 paarden in leven houdt; hij dient voornamelijk om snelle kilometers mee af te malen. En hetzelfde geldt eigenlijk voor de S3. Diens geblazen tweeliter viercilinder - hetzelfde blok als in de TTS - presteert zoals gepland, maar echte sensaties haal je er niet uit. En da's een beetje zonde, want wie pakweg een Renault Mégane RS in huis haalt, zal wél met een grijns op het gezicht door het platteland scheuren. Of op het circuit, zoals we nu gaan doen met de TTS.

Met de vlam in de pijp

Met het Spaanse heuvellandschap op de achtergrond, op tien kilometer van Ronda en op een klein uur rijden van de luchthaven van Malaga, ligt het Ascari-circuit. Bij fanaten van racegames moet het belletje inmiddels gerinkeld hebben. We verkennen het met een knalgele TTS die, warmgereden, klaar staat om beteugeld te worden. Het is er eentje met Audi's S-tronic-transmissie die voortaan nog maar zes versnellingen telt in plaats van zeven. Na twee bochten begint het te dagen: die automaat doet z'n werk beter dan wijzelf. Lui als we zijn, laten we het voor het grootste deel van de rit aan de machine over. Of we ons dat onderweg beklagen? Hoegenaamd niet. Maar daarmee gaan we voorbij aan de hamvraag: is de TTS een leuke auto om mee te rijden? Waar kan je daar immers beter over oordelen dan op een besloten omloop...

De TTS is niet tenenkrullend genoeg om je te doen kirren van plezier - eigenlijk de enige meerwaarde die een sportwagen in de praktijk te bieden heeft.

Het antwoord, jammer genoeg, is niet helemaal bevredigend. Onze testros is, hoewel erg snel, gewoon niet tenenkrullend genoeg om ons te doen kirren van plezier - eigenlijk de enige meerwaarde die een sportwagen in de praktijk te bieden heeft. Niet dat de TTS níet leuk is om mee te rijden (hij is comfortabel, stuurt precies en het motorgeluid mag er zeker wezen), maar er zijn andere vierwielers op de markt die over een (veel) hogere funfactor beschikken en bovendien goedkoper zijn - zoals die eerder aangehaalde Fransman bijvoorbeeld. De TTS mist speelsheid, maar vooral ook betrokkenheid - één van de redenen waarom we het gebruik van schakelpeddels voornamelijk achterwege hebben gelaten. Efficiënt is hij in ieder geval wel. Grip is er met hopen en ook minder getalenteerde chauffeurs kunnen ermee aan de slag. Een auto die het hedendaagse Audi mooi belichaamt dus. Leuk om naar te staren en een gemak om mee te rijden...


Geef commentaar
comments by Disqus