De kleinste en jongste telg van de Jaguar familie staat dezer dagen bij de dealer. De X-Type zal goedverkopende wagens als een Mercedes C-klasse, BMW 3-reeks en een Audi A4 het vuur aan de schenen leggen. Hij maakt daarbij in de eerste plaats gebruik van twee zescilindermotoren van de AJ-V6 familie. De eerste is eentje van 2.5 liter met 196pk. De grotere 3.0 is goed voor 231pk. Beide motoren worden gekoppeld aan een manuele vijfversnellingsbak. De automatische Jatco-vijfbak wordt bediend via de alom gekende J-gate en is in beide gevallen een optie. Het is bij deze automaat ook mogelijk om de versnellingen manueel in te schakelen. Omdat de concurrentie het gros van hun modellen verkoopt met een dieselmotor onder de kap kan Jaguar niet achter blijven. Toch moeten we nog tot 2003 wachten vooraleer we met de zelfontbrander kunnen kennismaken.
Jaguar koos ervoor om alle X-Types uit te rusten met een permanente vierwielaandrijving met drie differentiëlen. Omdat de ingenieurs de karakteristieken van een achterwielaangedreven wagen wensten te behouden stelden zij de viscokoppeling zo in dat 60% van het vermogen naar de achtertrein loopt. Uiteraard kan die verdeling veranderen volgens de tractie en grip van de banden. Er gaat dan tot maximum van 85% van het vermogen naar de achterwielen en 15% naar de voorwielen. Omgekeerd geldt dit natuurlijk ook. De differentiëlen hebben geen sperfunctie, maar de X-Type kan tegen meerprijs uitgerust worden met stabiliteitscontrole (DSC).
De compacte Jag is verkrijgbaar in drie uitrustingsniveau’s. Het basismodel gaat voor 1.334.900 BEF of € 33.091 van de hand. De luxueuzer afgewerkte Executive vraagt om een investering van 1.479.300 BEF of € 36.671 en de Sport kost 1.455.800 BEF of € 36.088. Voor de krachtige 3-liter moet minstens 1.553.400 BEF of € 38.507 op tafel gelegd worden. De automaat is een optie van 85.450 BEF of € 2.118.