Deze nieuwe variant is de 13de cabriolet van het merk sinds de introductie van de D2 in 1950. Het nieuwe model wordt (met de hand) gebouwd op het nieuwe universele VH-platform van de constructeur in het Engelse Gaydon. Ook de Coupé, die vanaf de lente van 2004 leverbaar zal zijn, wordt daar geproduceerd. Omdat Aston Martin van in het begin een dakloze variant gepland had, werd daar bij de vormgeving rekening mee gehouden. Dat resulteert in een elegant profiel en een volledig onder de gordellijn wegklapbare stoffen kap. Die wordt elektrisch bediend en opent in amper 17 seconden. Achter de voorzetels zitten nog twee noodzitjes, zoals dat hoort bij een 2+2, en er is een kofferruimte met een inhoud van 197l. Dat is 27l meer dan bij de DB7. Versterke A-stijlen, in staat om 2x het gewicht van de wagen te dragen, en twee rolbeugels die geactiveerd worden als de sensoren de mogelijkheid van een koprol detecteren moeten de veiligheid van de inzittenden garanderen.
Onder de kap zit dezelfde krachbron als bij de Coupé; een 6.0l V12 met 4 kleppen per cilinder. Die is goed voor 450pk. Exacte prestaties of prijzen zijn nog niet beschikbaar, maar Aston Martin heeft het in de eerste categorie al wel over een topsnelheid van meer dan 300km/u en een acceleratietijd van 0 naar 100km/u in minder dan 5 seconden. De motor wordt naar keuze gekoppeld aan een handgeschakelde- of een automatische bak, telkens met zes verhoudingen.