Bentley heeft z’n verkopen sinds de komst van de Continental GT sterk zien stijgen. Voor de overname door VW bouwde de fabriek jaarlijks niet eens 800 wagens, maar door nieuwe, meer betaalbare en toegankelijker producten was dat afgelopen jaar al opgelopen tot ruwweg 7.000 stuks. Omdat de productiecapaciteit van de historische site in het Britse Crewe over een jaarcapaciteit van maximaal 9.000 voertuigen beschikt, moest VW op zoek naar oplossingen om aan de groeiende vraag te voldoen. Het concern opteert ervoor de overcapaciteit van de Glazen Fabriek in het Duitse Dresden te benutten.
De Bentley Flying Spur, de vierdeurs die op het afgelopen Autosalon van Genève debuteerde, zal er aan de zijde van de VW Phaeton van de band lopen. Beide modellen delen immers belangrijke componenten als de bodemplaat en de aandrijflijn. Het concern verwacht al in de tweede jaarhelft de eerste Duitse Bentleys te bouwen. De Britse werknemers hebben geen reden tot bezorgdheid; “de Duitse vestiging zal enkel tot productie overgaan als de capaciteit in Crewe voor de volle 100% wordt benut”, zo luidt het.