Voor de start van de ontwikkeling van het model gingen de ingenieurs van het Mercedes-Benz Technology Centre en de afdeling DaimlerChrysler Research eerst op zoek naar een specifiek voorbeeld in de natuur dat zowel vormelijk als structureel het idee van een aërodynamische wagen benaderde. De ingenieurs kwamen uiteindelijk uit bij de koffervis, die ondanks zijn hoekige lichaam toch over een uitstekende stroomlijn beschikt. Bij tests in een windtunnel bleek een model van de vis een Cx van slechts 0,06 te bereiken. De conceptauto die op deze vorm is geënt heeft een Cx van slechts 0,19, waardoor het één van de meest aërodynamische wagens ooit is.
De 4,24m lange conceptauto biedt plaats aan vier inzittenden en hun bagage en is uitgerust met een 140pk sterke dieselmotor. Dankzij de gunstige aërodynamische eigenschappen van het model verbruikt die krachtbron slechts 4,8l/100k over de gemengde cyclus. Dat is ongeveer 20% minder dan een vergelijkbaar seriemodel. Omdat de uitlaatlijn voorzien is van SCR-technologie, een selectieve katalytische zuivering die gebruik maakt van een bijkomende bedrijfsvloeistof ‘AdBlue’, was het mogelijk de uitstoot van Stikstofoxiden tot 80% te verminderen. Mercedes past die technologie overigens al met succes toe in z’n bedrijfswagengamma.
De onderzoekers hebben zich ook toegelegd op de huidstructuur van de koffervis. Die bestaat uit talrijke zeshoekige beenplaten die een maximale stevigheid bij een minimaal gewicht bieden. Mercedes gebruikte een soortgelijke structuur met succes voor de deurpanelen, die daardoor 40% stijver werden. Mercedes becijferde dat als een volledige kale koets volgens dat bionische principe ontworpen wordt, het gewicht ervan met 30% daalt, zonder gevolgen voor de stevigheid of de veiligheid.