Door de gezwollen koetswerkafmetingen is de Seat beter gewapend tegen de ruimtekanonnen van de concurrentie. Vooraan wordt 17mm meer hoofdruimte gecreëerd en de totale interieurlente is maar liefst 88mm groter dan bij de uittredende generatie. Dat laatste laat zich vooral achteraan voelen, waar de nood het hoogst was. De kofferinhoud stond wat minder hoog op de prioriteitenlijst en werd een schamel litertje groter; voortaan kan je er 341l in kwijt. Verre van teleurstellend, maar zeker geen recordwaarde. De Spaanse passie, de ‘auto emoción’, wordt overigens voornamelijk uitgespeeld in de vormgeving van wat de constructeur een vijfdeurs coupé-koetswerk noemt. Binnenin sijpelen de stuurse Duitse invloeden van het moederhuis door. De vormgeving is daardoor minder fantasierijk dan een eerste aanblik doet vermoeden. Er wordt rijkelijk gebruik gemaakt van zilverkleurig plastic en trendy ogende materialen, maar ergonomisch is er niets vernieuwend. Zonder stilistische verassingen en omringd door degelijke materialen voel je je wel meteen thuis in de buik van de Leon. De dynamische toets aan de binnenzijde komt van het driespaaks stuurwiel, de rode verlichting en het sportief getekende zitmeubilair. Het totale aanbod bestaat uit niet minder dan vier uitrustingsniveaus, afhankelijk van de motorversie. In opgaande lijn: Reference, Sport, Stylance en Sport-up.
Seat leent de architectuur net als voorheen bij de VW Golf al haalt de autobouwer zelf steevast de Audi A3 als startpunt aan, omwille van de opdeling binnen de groep. De voorwielen worden daarbij in hun werking begeleid door McPherson veerpoten en een antirolstang. Achteraan wordt gebruik gemaakt van een multilinksysteem. De afstelling van het geheel is door Seat uitgewerkt. Alle elastische delen, dempers, veren, eindelooprubbers en antirolstangen, zijn specifiek. De afstelling houdt de koets meer dan behoorlijk in het gareel en dat levert alerte stuurreacties en een strak weggedrag op. Seat monteert standaard al 205/55-rubber, wat de gripgrens in positieve zin beïnvloed. De Leon slingert met plezier over het vlakke Spaanse asfalt. Of het onderstel z’n tanden niet stukbijt op het pokdalige Belgische wegennet zal een uitgebreide test moeten uitwijzen.
Het motorenpallet beslaat vijf motoren. De instapper is een 102pk sterke 1.6l die een 150pk sterke 2.0 FSI boven zich krijgt. Die direct ingespoten tweeliter toonde zich een prettige en gretige reispartner dankzij een grote soeplesse, een aangename trekkracht en het uitstekende huwelijk met de handbediende zesversnellingsbak. De benzine met kleinere longinhoud moet het net als de instapdiesel stellen met een voelbaar minder recente vijfbak. Bovenaan het benzinegamma vinden we een 2.0 FSI met turbo. Die is 185 paarden sterk en is in deze configuratie enkel voor Seat bedoeld. Bij de diesels omvat het aanbod een 105pk sterke 1.9 TDI en een 2.0 TDI die 140 of 136pk zal leveren. We reden alvast met de instapdiesel, die naar verwachting het leeuwendeel van de Belgische Leon’s zal aandrijven. Een combinatie die aardig uit de voeten kan. De pompverstuivertechniek strooit wat gretiger met geluidsgolven en trillingen, maar de Leon weet die beter te filteren dan pakweg de (iets oudere) Golf.
Met de komst van de Leon neemt het vernieuwde Seat-gezicht de bovenhand in het gamma. Het prijskaartje voor België is nog niet bekend, maar de invoerder verzekert een prijs die lager ligt dan een Altea met gelijkaardige uitrusting. Dit jaar hoopt D’Ieteren er in ons land nog 500 Leon te leveren. Volgend jaar moeten dat er 2.000 worden.