Voor de aandrijving opteerde Citroën voor een 110pk sterke benzinemotor. In combinatie met het beperkte gewicht, de relatief grote wielbasis van 2,23m en een Sensodrive gerobotiseerde versnellingsbak met korte verhoudingen, moet dat dynamische prestaties en een levendig weggedrag opleveren. De Stop&Start-technologie deactiveert de motor bij stilstand en start de krachtbron weer op zodra het gaspedaal beroert wordt. De techniek, die reeds verkrijgbaar is op de Citroën C3, vermindert het verbruik en reduceert de uitstoot van schadelijke stoffen.
Het iriserende witte koetswerk contrasteert met de rode interieuraankleding. Het instrumentarium bestaat uit twee bollen die de snelheid, het toerental en het brandstofpeil aangeven. Ze worden gemonteerd in een onbeweeglijk centraal deel van het stuurwiel en baden in een rode gloed zodra de koplampen geactiveerd worden. In plaats van gebruik te maken van klassieke instrumenten, werkt Citroën hier met aanraakzones. Die zijn gegroepeerd in de zetels (o.m. voor de versnellingsbak, die ook via peddels aan het stuurwiel te bedienen valt) en de boordplank. Voor de bekleding van de zetels en deurpanelen, gebruikte Citroën innovatieve grondstoffen als silicone.