Het lijnenspel van de Coupé hield BMW sober en elegant. Naast de daklijn, die een slanker profiel oplevert en de indruk wekt dat het passagierscompartiment achteruit werd gedrongen, legt BMW nogal wat nadruk op de lichtunits. Vooraan krijgen die immers lichtringen rond de standaard Bi-Xenon lenzen. Achteraan worden de ver in de kofferklep doorgetrokken blokken dan weer door een rij LEDs verlicht. De koets is ook meteen in zes nieuwe tinten verkrijgbaar. Binnenin worden gelijkaardige aanpassingen doorgevoerd. De deurpanelen dienden opnieuw ontworpen te worden, maar ook hier zijn er aangepaste bekledingen en sierlijsten. Uiteraard mocht de intussen noodzakelijke metaalkleurige toets niet ontbreken. De slanke B-stijl schuift door de grootte van de portieren achteruit, al wil dat niet langer zeggen dat je telkens naar de gordel moet vissen. Die wordt voortaan netjes aangegeven.
De Coupé zet 10kg minder op de weegschaal dan een identiek uitgeruste berline. Dat is te danken aan een reeks gewichtsbesparende maatregelen. Zo bestaat de neus grotendeels uit kunststof panelen, terwijl daar voor de Berline nog metaal wordt gebruikt. De bekomen gewichtsverdeling is ideaal; 50:50 tussen voor- en achteras. De wat sportiever ingesteld Coupé-klant wordt op z’n wenken bediend met een stuggere afstelling van de ophanging. Wie daarenboven wat centen over heeft voor het Active-steering-systeem van de constructeur (dat de wieluitslag bij eenzelfde stuurhoek aanpast aan de omstandigheden) wordt ook voor dat gadget met een aangepaste afstelling beloond.