Net als de eerder genoemde zescilinder, beschikt deze in samenwerking met Ford ontwikkelde 2.2l over twee turbo’s. Er wordt gebruik gemaakt van twee kleine, identieke turbocompressoren. Bij laag toerental zorgt één exemplaar voor de reactiviteit van de motor. De tweede turbo is actief tussen 2.600 en 3.200t/min. Het geheel, een technologie van Honeywell Turbo Technology, wordt elektronisch gestuurd. De injectiedruk in het Bosch common-rail inspuitsysteem werd opgevoerd tot 1.800 bar. Het blok heeft piëzo-elektrische injectoren waarvan elke sproeier is voorzien van zeven in plaats van vijf gaten. Dat garandeert een betere verstuiving, terwijl de kleine reactietijd tot zes inspuitingen per cyclus mogelijk maakt.
Het resultaat is een maximumvermogen van 170pk, dat bij 4.000 omwentelingen wordt bereikt. De koppelkromme piekt op 370Nm bij 1.500t/min, maar blijft nog tot 3.000t/min boven 355Nm. In België brengt Peugeot vanzelfsprekend een fiscaal gunstiger derivaat op de markt dat z’n vermogen tot 163pk beperkt ziet. De 2.2HDi wordt gepaard aan een handbediende zesbak. De berline sprint ermee naar 100km/u in 8,7 tellen. De SW is drie tienden langzamer. De topsnelheid van beide versies bedraagt respectievelijk 225 en 221km/u. Met deze combinatie maakt de berline de gemengde cyclus rond met 6,1l brandstof; dat is één deciliter zuiniger dan de break. Het onderstel is voor de gelegenheid wat aangepst. Binnenin het om een 17-duims velg geklemde 215/55-rubber vinden we wat grotere remmen (330x30mm vooraan en 290x12mm achter).