De verkoop van elektrische auto’s stokt. In mei van dit jaar kromp de Europese afzet van EV’s met 11 procent, tot iets meer dan 150.000 auto’s op een totale markt van 1,09 miljoen. Die krimp komt op het ogenblik dat de Europese ambities eigenlijk een exponentiële groei eisen. Een groter aanbod aan elektrische voertuigen, goedkopere modellen zoals de aanstormende nieuwe Renault R5 én een heuse prijzenoorlog kunnen het tij voorlopig niet keren.

Toontje lager

Resultaat: automerken die eerder de gospel van de elektrische auto zongen, moeten een toontje lager gaan zingen. Zo ook Volkswagen - dat met z’n sjoemeldiesels mee de aanleiding gaf tot de verkettering van de verbrandingsmotor. Het wilde niks meer te maken hebben met verbrandingsmotoren. Tegen 2030 zou het nog hooguit 20 procent van z’n auto’s - over de ganse groep - leveren met een verbrandingsmotor.

Volkswagen wil dat de klant niet kan kiezen

Vandaag bedenkt VW zich. Noodgedwongen. Z’n fabrieken voor elektrische auto’s liggen vaak stil. De Duitsers gaan dan toch maar investeren in een nieuwe generatie benzine- en dieselmotoren. Daarvoor wordt zo maar eventjes 60 miljard uitgetrokken. Dat ontfutselde persagentschap Reuters tijdens een gesprek met Arno Antliz - de financiële topman van het VW-concern. Het bedrijf wil wel dat het feitelijke “verbod op verbrandingsmotoren” (incorrect - in de Europese doelstelling staat alleen dat ze CO2-neutraal moeten zijn, nvdr) behouden blijft. Volkswagen wil z’n investeringen immers zo snel mogelijk terugverdienen.