Het is een veel gehoorde klacht van de Europese auto-industrie: de Chinezen spelen het spel niet eerlijk. De overheid zou er automerken die elektrische auto’s bouwen een serieus handje toesteken. Op die manier zouden ze hun EV’s ook in Europa goedkoper aan de man kunnen brengen. De EU startte in de herfst van vorig jaar een onderzoek naar die praktijken. Volgens Europa is er nu bewijs.
Volgens de commissie zijn er tenminste drie manieren waarop China z’n autobouwers helpt. Het doet dat door rechtstreeks geld of goederen te schenken, door goederen of diensten te laten leveren aan een onrealistisch lage prijs en door inkomsten (zoals belastingen) niet te innen.
Steeds meer EV's uit China
Chinese elektrische auto’s overspoelen de Europese markt. Tussen oktober 2023 en januari 2024 werden bijna 180.000 Chinese EV’s ingevoerd - een stijging van 14 procent in vergelijking met dezelfde periode een jaar eerder. De onderzoekscommissie is van mening dat door China gesubsidieerde invoer schade toebrengt aan de Europese industrie.
Europa zal nu gerichte maatregelen voorstellen. De meest voor de hand liggende is een importheffing op Chinese elektrische auto’s. In afwachting van een definitieve regeling is alvast beslist om uit China ingevoerde auto’s apart te registreren. Dat moet het mogelijk maken om importheffingen met terugwerkende kracht aan te rekenen. Er zijn overigens ook heel wat meer of minder Europees klinkende merken die er EV’s produceren, al dan niet in samenwerking met een lokale partner. Dat is onder meer het geval voor sommige BMW’s en Mini’s, Polestar, MG, Volvo… Op welke manier die beïnvloed zullen worden, is nog onduidelijk.
Worden elektrische auto's dan weer duurder?
Dreigende importheffingen zijn ongetwijfeld goed nieuws voor enkele Europese autobouwers. Maar voor wie een elektrische auto wil kopen, zou het wel eens een streep door de rekening kunnen worden. Goedkope(re) Chinese EV’s zorgden immers voor grote druk op de prijzen. Heffingen zullen de prijs wellicht terug opdrijven.