Eigenaars van (semi-)publieke laadpunten hebben een mooi nieuwjaarsgeschenk gekregen van de federale regering. Door de omzetting van een Europese richtlijn mogen zij sinds 1 januari 2024 zogenaamde e-credits verkopen aan brandstofleveranciers. Hoe werkt het systeem? En wie wordt er beter van?
Heb je al eens een publiek laadpunt gebruikt (zonder laadkaart van je werkgever), dan weet je dat dit behoorlijk duur is. Te duur om de hoge meerkosten van een elektrische wagen tegenover een auto met verbrandingsmotor terug te verdienen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat zowat 80 procent van de laadbeurten thuis of op het werk gebeurt. Niet alleen zijn er meerdere spelers die hun deel van de koek opeisen wanneer je publiek laadt, deze laadstations vergen ook gigantische investeringen. Om de verdere uitrol te ondersteunen, introduceren de minister van Mobiliteit Georges Gilkinet (Ecolo) en de minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) zogenaamde e-credits.
Wat zijn e-credits?
Elke laadbeurt aan een (semi-)publiek laadpunt wordt sinds 1 januari 2024 opgenomen in een register. Deze volumes worden omgezet in e-credits voor de eigenaar van het laadpunt. Die kan zijn e-credits verhandelen aan brandstofleveranciers die hun ecologische doelstellingen willen halen. Vergelijk het met de handel in emissierechten: als je genoeg geld op tafel legt, koop je je ecologische verplichtingen af.
Het systeem met register en e-credits is het gevolg van de omzetting van de Europese Renewable Energy Directive (RED II) in Belgische wetgeving. Die richtlijn verplicht België om tegen 2030 14 procent hernieuwbare brandstoffen te halen. Tot nu toe gebruikte België hiervoor biobrandstoffen, maar nu kan het dus ook met elektriciteit of groene waterstof.
Welke impact?
Natuurlijk is de vraag wie het grootste voordeel haalt uit de e-credits. Gaan de opbrengsten naar de uitbouw van nieuwe laadpunten? Mogen EV-rijders rekenen op goedkopere laadtarieven? Of zullen vooral de aandeelhouders van laadpaalbedrijven blij worden? Aangezien de markt van e-credits zich in ons land nog moet ontwikkelen, is het moeilijk in te schatten hoeveel ze zullen opbrengen. In Nederland, Frankrijk en Duitsland wordt het al toegepast. De opbrengst schommelt daar tussen de 2 en 8 eurocent per geladen kWh. Met in totaal zo’n 50.000 (semi-)publieke laadpunten in België – bijna een verdubbeling op een jaar tijd – kan dit bedrag dus aardig oplopen voor de laadpaalbedrijven.
Ook voor treinen
Er zijn trouwens nog meer winnaars in dit verhaal. De e-credits gelden namelijk ook voor de elektrische treinen. De NMBS en Infrabel mogen het systeem gebruiken als bijkomende inkomstenbron. EV Belgium, de federatie van bedrijven actief in elektrische mobiliteit, hoopt dat de e-credits later uitgebreid worden naar alle thuislaadsessies van elektrische wagens. En dat is niet de enige wens van EV Belgium. De organisatie pleit voor grotere laadpleinen (in plaats van telkens één laadpunt te plaatsen), extra investeringen in flexibele elektriciteitsnetwerken en een verschuiving van belastingen op de elektriciteit naar fossiele brandstoffen. Wellicht wordt dat iets voor de volgende federale regering.