De EU en haar verschillende lidstaten hebben een akkoord bereikt over een Europese wetgeving die de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor tegen uiterlijk 2035 zal verbieden. Het akkoord komt er ondanks enorme praktische, logistieke, economische en geopolitieke bezwaren.
Europa zegt: alleen elektrisch
Auto’s, die in Europa verantwoordelijk zijn voor zo’n 15 procent van alle CO2-uitstoot, mogen vanaf 2035 niet langer voorzien zijn van een verbrandingsmotor. Dat kwamen de verschillende lidstaten van de EU afgelopen donderdag overeen. Dat betekent het einde van benzine- en diesel, en zet ogenschijnlijk ook een kruis over nochtans waardevol geachte alternatieven zoals waterstof (als brandstof) en CO2-neutrale synthetische brandstoffen.
De auto wordt nog duurder
De EU-regelgevers hebben met hun positie talrijke bezwaren naast zich neer gelegd. Voor veel consumenten is dit de belangrijkste: autorijden wordt onpraktisch en riskeert onwaarschijnlijk duur te worden. Bijna alle actoren in de auto-industrie riepen de afgelopen tijd op om ruimte te laten voor bestaande aandrijfvormen wanneer die beter zouden passen bij het gebruiksmodel van de klant. Er wordt nog steeds geschermd met prijsverlagingen voor elektrische mobiliteit, maar die materialiseren maar niet. Zelfs een in China gebouwde equivalent van een brommobiel kost nu al even veel als een volwaardige gezinswagen enkele jaren geleden kostte.
Industrieel bloedbad kondigt zich aan
Daar bovenop komt een industrieel bloedbad. Door elektrificatie gingen al honderdduizenden jobs in de autosector verloren - ogenschijnlijk zonder dat de politiek een krimp gaf. Volgens schattingen zou de maatregel nog eens een half miljoen Europeanen werkloos kunnen maken. En dan zijn er nog ernstige geopolitieke bedenkingen. Vooral de dominantie van China weegt. De Chinezen controleren niet alleen de productie van batterijen - ze controleren ook de ontginning van noodzakelijke mineralen in andere landen. De oorlog in Oekraïne leerde de modale Europeaan in recente tijden al hoeveel de afhankelijkheid van buitenlandse grondstoffen kan kosten. Lessen die deze beslissing helemaal negeert.
Je zal de gevolgen sneller voelen dan je denkt
Wie denk dat 2035 nog veraf is, komt wellicht bedrogen uit. De EU zet al mijlpalen in 2025 en 2030 voorop, waardoor automerken in de praktijk al over enkele jaren nog nauwelijks auto’s met verbrandingsmotoren zullen kunnen bouwen. Er is één uitzondering. Automerken die minder dan 10.000 auto’s per jaar bouwen, mogen tot 2036 auto’s met een benzinemotor produceren. Die uitzondering heet het ‘Ferrari-amendement’. Dat zal er in essentie voor zorgen dat wie nu eigenlijk al voldoende centen heeft voor een peperdure elektrische auto, langer met een evenzeer peperdure brandstofauto zal kunnen rijden. Maar voor de normaal bemiddelde Europeaan doet het niks.
De nieuwe regelgeving moet bijdragen aan het bereiken van de klimaatdoelstellingen.