Afgelopen week bevestigden de Europese lidstaten Europa’s beslissing om vanaf 2035 de verkoop van nieuwe auto’s met een verbrandingsmotor te verbieden. Ja, er zijn uitzonderingen en ja, er staat nog een stok achter de deur. Een evalutatiemoment in 2026, bijvoorbeeld. Maar de doelstelling is niettemin duidelijk. Voor de autosector, Europa’s grootste industriële werkgever, is dat slecht nieuws. Stellantis, het moederbedrijf van onder meer Opel, Fiat, Peugeot en Citroën waarschuwt: “de markt kan instorten”.
Elektrische auto’s worden intussen in recordtempo duurder
De belofte dat elektrische auto’s goedkoper zullen worden, horen we eigenlijk al sinds Tesla met de eerste auto’s op de markt kwam. Meer dan 10 jaar geleden. Volumemerken die ruim zeven jaar geleden het toneel betraden - auto’s als de Renault Zoë en Nissan Leaf - verkondigden dat ook. En in recente tijden hoor je het eigenlijk overal. Maar de realiteit vandaag is precies het tegenovergestelde. Elektrische auto’s stijgen nog sneller in prijs dan conventionele auto’s, wier kostenplaatje nochtans wordt opgestuwd door steeds strengere (uitstoot)-normen. Een voorbeeld: dat van de VW ID.3, bijvoorbeeld. Eerder dit jaar verhoogden ook Tesla en Ford de prijzen van hun elektrische auto’s al fors. De Ford Mustang Mach-E kostte bij z’n introductie begin 2021 48.000 euro en moet nu al minstens 60.800 euro kosten (!!). Je ziet dat goed. Op een jaar tijd kwam er bijna 13.000 euro bij.
Economisch bloedbad
Stellantis is één van de weinige autobouwers die er geen doekjes omwindt. Dat bedrijf gaat ervan uit dat de geforceerde omschakeling naar elektrische auto’s een bloedbad zal veroorzaken. Arnaud Deboeuf, de directeur productie bij de groep, liet zich in media ontvallen dat het de prijs van elektrische auto’s tegen 2030 met zo’n 40% omlaag wil krijgen. Maar de man zegt er eigenlijk in één adem bij dat het niet kan. En wat meer is: door de stijgende grondstofprijzen zouden heel wat elektrische auto’s vandaag nog altijd niet rendabel te bouwen zijn, ondanks hun fors opgetrokken prijs.
Stellantis vindt dat de autosector onvoldoende heeft gedaan om de gevolgen van de gedwongen elektrificatie onder de aandacht van de beslissingnemers te brengen. Dat zou, zo wordt in de wandelgangen gezegd, een belangrijke reden zijn waarom Stellantis uit ACEA (de koepelfederatie van autoconstructeurs met Europese productievestigingen) is gestapt. Een duidelijk en ongezien statement. Bij ACEA zouden wat stinkende potjes op het vuur staan. Er zijn immers ook een paar automerken die denken voordeel te halen uit de elektrificatie en halstarrig een eigen agenda volgen. Volvo, bijvoorbeeld. Of nog gortiger: Ford. Dat schaarde zich achter een volledig verbod op elektrische auto’s om vervolgens om dezelfde reden (alweer) een Europese fabriekssluiting aan te kondigen. De reden die Ford opgeeft? Jawel - elektrificatie.
Uit cijfers van ACEA mag blijken dat de gedwongen elektrificatie nu reeds honderdduizenden jobs kostte, naast een steeds groter wordende afhankelijk van China voor cruciale grondstoffen (in de plaats van OPEC-afhankelijkheid voor olie). Verschillende organisaties schatten het totale banen verliest op meer dan een half miljoen. Ook zonder de drastische stijging van de mobiliteits- en energiekost, zou dat genoeg kunnen zijn om Europa in recessie te duwen.