Europa legt de uitstootnormen voor auto’s vast in zogeheten euronormen. Die bepalen wat een verbrandingsmotor mag uitstoten van verontreinigende stoffen. Het gaat dan onder meer om partikels, micropartikels, NOx, zuren, CO enzovoorts. CO2 hoort daar overigens niet bij, daar zijn aparte doelstellingen voor. Kwestie van het ingewikkeld te maken.
Duidelijke norm?
Momenteel moeten motoren in Europa voldoen aan de Euro 6-emissienorm, waarvan zelf ook al verschillende versies bestaan die bijvoorbeeld in lage-emissiezones in de toekomst verschillend behandeld zullen worden. Die subnormen zijn een kluwen voor de consument.
Euro7-norm zou al in 2025 moeten ingaan
In principe wil Europa uiterlijk in 2025 de volgende euronorm van kracht laten worden. Maar daarvoor komt wellicht uitstel. Een reactietijd van 3 jaar is immers onvoldoende voor de auto-industrie om te kunnen reageren. Bovendien komt er maar geen uitsluitsel over wat die Euro 7-emissienorm precies moet inhouden. Het is een lastige bevalling, onder meer door eindeloos politiek getouwtrek.
Moeilijker en duurder
Er zijn facties binnen de EU die met de Euro 7-emissienorm het lot van de verbrandingsmotor al wilden bezegelen. De norm zou niet alleen een drastische vermindering van de drempelwaarden inhouden, ze zou ook veel meer stoffen dan voorheen meten. Eén en ander zou ervoor zorgen dat verbrandingsmotoren fors in prijs zouden stijgen. Die trend tekent zich ook de afgelopen jaren al af. Uitstootbeperkingen en steeds meer (hoofdzakelijk elektronische) verplichte veiligheidssnufjes stuwden de prijs de afgelopen jaren al de hoogte in.
Er wordt geopperd dat een strenge Euro 7-norm een auto met verbrandingsmotor nog wel eens 10.000 euro duurder zou kunnen maken. Nu al besluiten meer en meer automerken om kleinere auto’s te schrappen omdat er een te groot verschil ontstaat tussen de technologische kost en wat een consument aan een compacte auto wil spenderen.
Blijft mobiliteit wel betaalbaar?
De politiek zou dat spel wel eens opzettelijk kunnen spelen om de grote prijskloof tussen een conventioneel aangedreven auto en een elektrische vanaf de onderzijde te dichten. Met andere woorden: een gewone auto wordt steeds duurder, terwijl een elektrische niet noemenswaardig goedkoper wordt.
Maar er wordt ook tegengas gegeven. Binnen Europa zijn er inmiddels al verschillende landen die zich steeds meer verzetten tegen een verplichte elektrificatie. Tsjechië sprak zich al uit tegen de ‘dogmatische politiek van groene gekken’. Maar ook Italië en Duitsland zeggen inmiddels openlijk dat de verbrandingsmotor ook na 2035 nog een toekomst moet krijgen.
Politiek spelletje
Het uitstel houdt tegelijk ook een gevaar in. Als de EU er straks een strengere euronorm door wil duwen zonder dat de autosector voldoende tijd krijgt om gerichte ontwikkelingen door te voeren, dan kan ze alsnog het einde van de verbrandingsmotor inluiden, misschien al voor 2035.