Het Nederlandse IFV (Instituut Fysieke Veiligheid) verzamelde in 2021 voor het eerst cijfers van het aantal branden bij elektrische voertuigen. Een analyse daarvan suggereert dat de elektrische auto niet brandgevoeliger is dan een conventionele auto. Ze branden wel anders dan conventionele auto’s.
Laag brandrisico bij EV’s?
Bij onze Noorderburen werden tijdens 2021 4753 autobranden geregistreerd. Slechts 56 daarvan waren branden van elektrische voertuigen. Dat is 1,3 procent van het totaal, terwijl volgens het IFV inmiddels 4% van het totale wagenpark elektrisch aangedreven wordt. Ook binnen die cijfers kunnen nuances aangebracht worden. Zo is de gemiddelde leeftijd van een EV bijvoorbeeld lager dan die van een conventionele auto, maar in hoeverre dat weegt op het brandrisico is niet duidelijk.
Ander brandverloop, andere risico’s
Volgens het IFV lopen elektrische auto’s een ander brandrisico dan conventionele auto’s. Bij een conventionele auto is brand het meest waarschijnlijk wanneer hij rijdt of net na het rijden. Dan is de temperatuur immers het hoogst. Een elektrische auto wordt ook warm wanneer hij opgeladen wordt. Bij elektrische auto’s is de accu brandoorzaak nummer één.
Een elektrische auto blussen is een complexe zaak, omdat een accubrand pas onder controle is wanneer de temperatuur van de batterij teruggebracht is. “Een ogenschijnlijk gebluste brand kan zelfs na 24 uur gewoon weer opflakkeren”. Daarom maakt de brandweer bij EV’s vaak gebruik van een bluscontainer (waar de EV onder water wordt gehouden, of -alternatief- waarin hij luchtdicht en zonder zuurstof wordt bewaard).
Maatregelen brandweer
De Nederlandse brandweer legt omwille van het specifieke brandverloop bij elektrische auto’s op dat laadpalen in garages dicht bij een uitgang moeten staan of moeten beschikken over een automatisch blussysteem. Het adviseerde een tijd geleden ook om laadpalen te verspreiden en niet te clusteren, zoals eigenlijk de regel is, precies om bij een brand te verhinderen dat de brand overslaat naar andere EVs. In België zijn soortgelijke richtlijnen niet aan de orde.