De politieke druk op constructeurs om zo snel mogelijk te elektrificeren, houdt grote gevaren in. Dat vindt Carlos Tavares, de CEO van autogroep Stellantis (Fiat, Opel, Peugeot, …). Niet alleen de werkgelegenheid maar ook de kwaliteit en de winstgevendheid staan onder druk.
Voor heel wat overheden en investeerders kan de elektrische auto er niet snel genoeg zijn. Maar de automerken kunnen moeilijk volgen. De kosten liggen boven de limiet van wat de auto-industrie aankan, verklaarde Carlos Tavares recent naar aanleiding van de Reuters Next-conferentie. Hij vindt dat overheden hun klimaatbeleid meer moeten richten op een schonere energiesector en de ontwikkeling van laadinfrastructuur voor elektrische auto’s.
50 procent duurder
“Er is besloten om de auto-industrie een elektrificatie op te leggen die 50 procent extra kosten met zich meebrengt tegenover een conventionele auto”, zei de CEO. “Het is onmogelijk om die 50 procent extra kosten door te rekenen aan de eindklant, want het grootste deel van de middenklasse zal dit niet meer kunnen betalen.”
Meer tijd nodig
Volgens Tavares hebben autobouwers twee mogelijkheden: hogere prijzen aanrekenen (en dus minder auto’s verkopen) of lagere winstmarges accepteren. In beide gevallen zijn opofferingen en besparingen nodig, waarbij het personeel mogelijk het gelag betaalt. Maar ook de kwaliteit van de auto’s, want volgens Tavares hebben autobouwers meer tijd nodig om de technologie te testen. “Dit proces versnellen, werkt contraproductief. Het zal leiden tot kwaliteitsproblemen en tal van andere problemen”, klinkt het onheilspellend.
Binnen Stellantis probeert hij alvast de productiviteit op te krikken en alle automerken staan voor die uitdaging. “De komende vijf jaar moeten we 10 procent productiever worden per jaar … in een industrie die de productiviteit gewoonlijk met 2 tot 3 procent verbetert”, aldus Tavares. “De toekomst zal ons leren wie dit kan verwerken en wie zal falen. We testen de limieten van de industrie.”