ACEA, dat is de koepelvereniging die in Europa auto’s produceren. Die instantie geeft systematisch informatie over de stand van zaken van de autosector in Europa. Autoproductie is immers de grootste industriële werkgever op het oude continent. Meer dan 10% van alle arbeidsplaatsen in de productiesector in Europa houdt verband met autoproductie. Maar het cijfer loopt de jongste tijd drastisch terug. Tijdens de tweede helft van dit jaar verdwenen in de Europese auto-industrie al 200.000 productiejobs.
200.000 jobs web op 4 maanden tijd
Volgens de vakorganisatie stelden de verschillende automerken met Europese productievestigingen (waaronder ook heel wat niet-Europese autoconstructeurs) nog 3,7 miljoen mensen tewerk. Begin november is dat cijfer al afgenomen naar 3,5 miljoen, 11,6 procent van het totale aantal productiejobs in de EU.
Een uitleg voor de daling geeft ACEA niet, maar een forse terugval van de tewerkstelling in de sector is een trend die zich al een tijd aankondigt. Daarvoor kan met de vinger gewezen worden naar de opkomst van de elektrische auto. Die vergt veel minder handelingen voor de bouw ervan en grote componenten worden vaker buiten de EU (lees: China) gefabriceerd. Niet onlogisch, competentie voor de productie van elektromotoren en - belangrijker - accu’s ligt eenvoudigweg (nog) niet in Europa. Ons oude continent heeft die expertise en productiecapaciteit wel voor conventionele brandstofmotoren, waarvan de ontwikkeling en fabricatie nu wordt afgeremd met het oog op een elektrische toekomst.
Chiptekort en aluminiumschaarste
De cijfers omvatten naar alle waarschijnlijkheid ook de economische gevolgen van de coronapandemie en het chiptekort (lees hier hoe dat ontstaan is). Inmiddels dient zich al een nieuw probleem aan voor de auto-industrie: aluminiumschaarste.