Een auto herstellen bij panne of schade, is de jongste jaren fors duurder geworden. Dat blijkt uit cijfers van de German Insurance Association, dat actuele prijzen naast die van 2013 legde. Daaruit blijkt dat de prijs van vervangonderdelen en koetswerkpanelen op minder dan 10 jaar zo maar eventjes 44 procent duurder werd. De inflatie over dezelfde periode bedroeg amper 13 procent.
Onder de onderdelen die courant aan vervanging toe zijn, vooral omwille van kleine ongelukken, zijn het vooral de kofferklep en het achterlicht die fors duurder werden. Een kofferklep werd op 8 jaar tijd 60 procent duurder, terwijl de prijs van een achterlicht zelfs 67 procent omhoog ging.
Gemiddelde herstelling 700 euro duurder
Volgens de Duitse verzekeringskoepel stuwden de hogere onderdelenprijzen de kost van een gemiddelde herstelling op 8 jaar tijd omhoog van 2.400 euro naar 3.100 euro. Die hogere kosten voor de verzekeraars stuwden op hun beurt de verzekeringspremies de hoogte in.
Het monopolie achter de auto
De Duitse verzekeraars wijzen voor de oorzaak in de eerste plaats naar de marktsituatie. Veel onderdelenfabrikanten, die tegenwoordig los staan van de automerken, hebben een “quasi-monopolie”. Er is nauwelijks onderlinge concurrentie en dat betekent dat ze de prijs kunnen dicteren. Automerken patenteren dan weer de vorm van koetswerkpanelen, waardoor er geen alternatieven gemaakt kunnen worden door onafhankelijke leveranciers. Herstellers zijn daardoor verplicht om originele onderdelen te kopen, waarvoor het automerk vanzelfsprekend zelf de prijs dicteert.