Het Autosalon van Brussel was traditioneel een salon waarop de Belgische consument zich kon onderdompelen in alles wat de markt te bieden had. Hij vond er met andere woorden een nagenoeg exhaustief overzicht van de verschillende automodellen die op de markt beschikbaar waren.
Autosalon biedt geen overzicht van de markt
Voor editie 2022 is dat niet het geval. Om te beginnen liet D’Ieteren verstek gaan. Dat betekent dat de volumemerken Audi, Skoda, Volkswagen, Seat en Volkswagen en de luxemerken Porsche, Bentley en Bugatti er niet aanwezig zullen zijn. Er is één klein lichtpuntje. Cupra, het frisse dochtermerk van Seat, tekent nu wel present. De directie oordeelde dat het Autosalon een uitgelezen plek is om zoveel mogelijk mensen in aanraking te laten komen met belangrijke nieuwe producten onder die merknaam. En zo is D’Ieteren er toch een (heel) klein beetje. Volvo en de minder belangrijke merken, Mazda en Tesla zien ook af van een aanwezigheid. Mitsubishi is inmiddels niet meer actief in ons land, dus ook dat verdwijnt.
De VW-merken hokten samen in één paleis. Dat de beurs dit jaar dus flink kleiner wordt, staat vast. Tijdens de jongste editie kon de organisatie nog 9 paleizen van de Brusselse Heizel vullen. Een jaar eerder waren het er nog 10. De organisatie doet er alles aan om dit jaar 6 paleizen te vullen. Dat wordt bij Febiac bevestigd door woordvoerder Christophe Dubon “we vulden in de recentste editie 9 paleizen en mikken nu op minstens 6”. Een derde van de ruimte verdampt dus. Of het daarbij blijft, is maar de vraag. Ook de automerken die deelnemen snijden fors in de standruimte.
Automerken die er wél zijn, houden het bescheiden
Cupra tekent wel present, maar het zal niet groots uitpakken. Hooguit 6 wagens zullen er staan. Seat alleen stelde in 2021 nog 12 wagens tentoon. De 6 merken van invoerder Alcopa (Isuzu, SsangYong, Suzuki, MG, Hyundai en Maxus) zullen samenhokken op een geïntegreerde stand van 1.800 vierkante meter. Ter vergelijking: enkele jaren geleden had Hyundai in z’n eentje nog een stand van 2.000 vierkante meter. Mercedes gaat dan weer van 2.500 vierkante meter naar een standruimte van zo’n 1.000 vierkante meter. In plaats van meer dan 30 auto’s zal het nog 12 voertuigen tonen. Minder dan de helft. Kia krimpt ook met ruim de helft in. Bij BMW, de Belgische marktleider, wordt nog harder in de standruimte gesneden. Van ruwweg 2000 naar 500 à 800 vierkante meter. BMW organiseert parallel een eigen salon op haar Belgische hoofdzetel in Bornem.
Bovenstaande afbeelding geeft een indicatie van hoeveel standruimte er onder de automerken verdwijnt (in rood).
Vooral aandacht voor geëlektrificeerde modellen
Met fors minder standruimte bezinnen de automerken zich over welke modellen tentoongesteld zullen worden. “Er moeten knopen doorgehakt worden”, horen we bij een fabrikant die meer dan 40 modellen in portfolio heeft. Op dat vlak valt ook al een trend te ontwaren: de invoerders kiezen resoluut voor geëlektrificeerde of geheel elektrische modellen. Dat is onder meer bij BMW het geval. Elektrische auto’s en hybrides maken telkens zo’n 5 procent van de markt uit terwijl plug-in hybrides 14 procent voor hun rekening nemen. 75 procent van de actuele automarkt wordt nog steeds uitgemaakt door benzine- en dieselvoertuigen die op het autosalon ondervertegenwoordigd zullen zijn. Dat is een probleem omdat vooral particuliere kopers het autosalon bezoeken en elektrificatie om fiscale redenen vooral voet aan grond krijgt onder professionele kopers.
Zo groot is het salon (niet)
Hoewel het een salon wordt met minder merken en een kleinere oppervlakte, wil organisator Febiac de ticketprijs van de vorige editie handhaven, wat niet bij alle deelnemende merken op evenveel begrip kan rekenen. “Er wordt nog volop gediscussieerd maar we vertrekken op dit moment nog altijd van een ticketprijs van 15 euro”, horen we bij Febiac. “Maar we werken wel ook aan meer animatie in de rand”. Febiac denkt er zich nog met enkele trucjes vanaf te kunnen maken. Zo zullen de stands verder van de buitenmuren van de heizelpaleizen gebouwd worden. Bezoekers wandelen immers door het midden van tentoonstellingshallen en zien de lege ruimte achter de stands niet. Febiac denkt op die manier de indruk van een groter salon te kunnen wekken. Of de bezoeker daarvoor in even grote getale wil afzakken naar de Heizel als traditioneel het geval is, zal moeten blijken.
(BV/JB)