Dat Europa autofabrikant en consument aanzet tot extreme keuzes in een poging om de CO2-uitstoot van nieuwe modellen terug te dringen en - uiteindelijk - tot nul te herleiden, is bekend. De aanstormende nieuwe Euro 7-emissienorm, waar momenteel aan wordt getimmerd, zou het lot van de verbrandingsmotor al tegen 2026 kunnen bezegelen. Europa wil z’n inwoners zo snel mogelijk aan de elektrische auto krijgen. Alternatieven worden nauwelijks onderzocht. Nochtans zijn ze er wel. Zo is het vandaag al mogelijk om CO2-neutraal te rijden door hernieuwbare vloeibare brandstof te tanken. In principe vergen ze geen aanpassingen van een moderne auto. Je kan ze met bijna elke bestaande auto tanken en in theorie je CO2-uitstoot drastisch verminderen zonder dat je moet investeren in een (dure) elektrische auto.
Hernieuwbare of synthetische brandstoffen zijn bijna CO2-neutraal
Naast de hernieuwbare brandstoffen die worden gewonnen uit plantaardige oliën en dierlijke vetten, werkt de sector ook aan zogeheten E-Fuels. Dat zijn synthetische brandstoffen die complete CO2-neutraliteit benaderen. Het effect is in beide gevallen hetzelfde. Volgens brandstoffabrikanten daalt de feitelijke CO2-uitstoot met 50 tot 90 procent. Bovendien kan je ze probleemloos mengen met reeds bestaande brandstoffen.
Weinig interesse van overheden
In België en - bij uitbreiding - Europa, is er maar weinig animo voor deze nieuwe brandstoffen. Ze kunnen nochtans de CO2-afdruk van het continent op vlak van autoverkeer (alle transport samen vertegenwoordigt ongeveer 15% van de CO2-uitstoot) drastisch reduceren zonder de consument op kosten te jagen. Enkele actoren in de autosector, waaronder de VW-groep zien ze als een prima alternatief om de uitstoot te verminderen en intussen de elektrische auto tot een volwaardig, praktisch en betaalbaar alternatief te ontwikkelen.
Volgens de Belgische petroleumfederatie zijn zowel de E-Fuels als hernieuwbare brandstoffen al op een aantal plaatsen in ons land beschikbaar voor gespecialiseerde applicaties. Ze zijn echter niet goedkoop: ze kunnen dubbel zoveel kosten als conventionele benzine of diesel. De petroleumfederatie zegt wel dat de kostprijs drastisch gereduceerd worden wanneer de vraag stijgt. Er zijn nauwelijks zeldzame mineralen en grondstoffen nodig voor de productie, waardoor ze niet gevoelig zijn voor de prijsstijgingen die momenteel de belofte voor betaalbare elektromobiliteit ondermijnen.
Europa wil geen biobrandstof, maar heeft geen goede reden
Binnen Europa staat Zweden het verst in de promotie van de hernieuwbare brandstoffen van plantaardige of dierlijke origine. HVO100, een hernieuwbaar dieselalternatief, is er bijvoorbeeld in meer dan 200 publiek toegankelijke tankstations verkrijgbaar. En vanaf 2022 zullen de dieselmodellen van de verschillende merken van de VW-Groep (VW, Audi, Skoda, Seat…) er ook officieel beschikbaar zijn met een HVO100-homologatie. Dat betekent dat hun uitstoot van kooldioxide ook op papier - en dat is waar het voor Europa echt telt - zo’n 80% omlaag gaat. Zweden kreeg in 2020 van de Europese Commissie zelfs de toestemming om de hernieuwbare brandstoffen vrij te stellen van de conventionele accijnzen. De beslissing was echter maar één jaar geldig omdat de EU van mening is dat “biobrandstoffen slechts gedeeltelijk bijdragen aan de gemeenschappelijke milieudoelstellingen en daarom na 2020 niet verenigbaar zijn met de interne markt”.
Beeld: Neste, Gulf